De slaapkamer is klaar, het ruikt er naar nieuw, te nieuw - ondanks de aanwezigheid van tien jaar oude vloerbedekking. Wierook vult de ruimte maar haalt de lucht ervan niet weg.
De langste muur is rood geverfd, vuurrood. De gordijnen zijn zwart, de kozijnen grijs, de plinten wit. Alleen de deur en de deurpost herinneren aan een voormalig medebewoner. De spiegel moet nog worden opgehangen, er moet nog van alles worden opgehangen, zonder spijkers behouden de muren een maagdelijkheid die voorlopig niet mag worden weggenomen.
"Veel liefde, warmte en schrijfplezier," staat er op de kerstkaart. Eén van de vijf kerstkaarten, de overige vier zijn niet opengemaakt. Het onbekende handschrift, de bij nader inzien bekende postcode achterop de envelop, de handgeschreven boodschap.
Zie hier het schrijfplezier.
31 December 2007
15 December 2007
Onderhuur
De wekker gaat af en haar hoofd verschijnt vanachter de slaapkamerdeur. Hé, een vrouw in mijn huis.
"Hé, een man in mijn bed."
Ze heeft het blauwe uniform nog aan. Ze loopt weg en ik hoor de geiser aanslaan, even later spoelen de douchestralen Singapore van haar af. Het hoofdeinde van het bed grenst aan de douche, twintig centimeter vooroorlogs beton scheidt me van haar naakte lichaam.
Hoe erg zijn de alcoholdampen? Het was een spontane actie, zo vaak gebeurt het niet dat er om tien uur ’s avonds wordt gebeld. Niet meer. Ik was bezig met een wandeling door de buurt, mijn maag had moeite met het eten. Wandelen is goed voor de spijsvertering. Natuurlijk kom ik.
De oude schoorsteen is dichtgemetseld. Een ruime mantel biedt ruimte aan meisjesprullaria, fotolijsten en de wierookdoos. Ik volg mijn neus en trek een willekeurige la onder de tafel open. Wat mijn zintuigen te veel hebben, heeft mijn hoofd te weinig.
Ze gaat naast me liggen, de wekker snoozet.
"Je moet hem ook op radio zetten."
Ze rommelt aan het apparaat en prepareert haar jetlag. India ligt als de Chinese muur in het denkbeeldige midden van het bed, Berlage sloop ik met mijn eigen handen, handen die het verkeerde lichaam aanraken. Ik had helemaal geen wekker moeten zetten.
Zeventien jaar is er ook, ze verlaat de puisterige pubers die om haar heen dartelen en ze eist een plek op tussen ons in.
"Hé!"
Onze heupen maken contact, ik omklem het glas. Aan de stamtafel zit een andere flirt. Ze mailt tegenwoordig zonder aanhef en zonder naam. Aan het tijdstip van verzenden kan ik zien dat de kinderen in bed liggen, aan de tekst kan ik zien wat haar man niet doet.
Er hangt dezelfde geur. Het is niet de wierook, het is iets anders maar ik kan niet thuisbrengen wat. Het bed is kleiner, te klein voor mij. Diagonaal pas ik er in, languit. De eerste nacht slaap ik slecht, nu weet ik niet beter. Afkerig van veranderingen maar geen moeite met aanpassen. Als ik terugkom uit de douche is ze aan de kant gaan liggen die ik tien minuten daarvoor heb verlaten.
"Lekker warm."
Zij ruikt anders.
De kroeg is dicht en schoon en ik sta er nog steeds. Met de bedrijfsleider speel ik een wedstrijdje muziekjes raden, hij zegt dat hij haar niet heeft aangeraakt. De schaal frituurhapjes laat ik voor wat het is, mijn maag is net weer rustig, het lege glas komt vol retour. Ze vraagt of ik morgen ook weer kom, na het gala, dan kan ik haar in haar galajurk zien. Het maakt niet uit wat je draagt.
Ik stoei met een Turks koffiepotje, hij sputtert wat tegen maar geeft zich gewonnen. Aan de eettafel vier ik de overwinning, uit de slaapkamer klinkt een zacht ronkend geluid. Het gordijn dat ik open had gelaten is nu gesloten, haar silhouet tekent zich af door het vanuit de woonkamer invallende licht. Hier kan geen dronkenschap tegenop, dit plaatje wint het moeiteloos van alle beelden die gewoonlijk door de remmingloze alcoholroes heendringen. Ik sluit de slaapkamerdeur en steek een sigaret op. Niet direct alle routines overboord gooien, begin met de slechte gewoonten.
Waarom zijn ze slapend mooier? Omdat ze dan niet praten?
De eerste dag breng ik door op de bank. Ik kom binnen, hang mijn jas op, gooi de voorraad schone textiel in de slaapkamer en ga liggen. Ik lees de ruggen van de boeken in de kast en pak er één. Het boek gaat in één keer uit, slechts onderbroken door een bezoek aan de waterkoker. Het is precies twaalf uur als ik het boek terugzet, ik loop naar het balkon, rook een sigaret en ga naar bed.
"Ik moet naar huis."
Je moet niets.
"Ik moet er morgen vroeg uit."
Je moet niets.
"Ik moet je iets vertellen."
Je moet niets.
"..."
Ik moet naar de wc.
Een backpackersverhaal dat zich afspeelt in een veel te vaak genoemd land. Intuïtie is het zesde zintuig, ik kan er niets aan doen, het gaat vanzelf. De DVD’s die er lagen kende ik al. Alle vooroordelen worden bevestigd, al is dat niet het doel van de schrijver. Toen ik naar het balkon liep bleef ik staan bij de fotowand in de gang, haar gezicht nam plaats in het verhaal. Gedurende het lezen had ik niet aan haar gedacht, het is de aframmeling na een slecht uitgevoerde opdracht. Geestelijke verdoving luistert niet naar fysieke pijn, als je verliefd bent voel je niets.
Ze zal langskomen zoals ze ook trouw opa bezocht. Ze zal jutter meenemen zoals ze jenever naar opa bracht. Misschien kom ik ook in een lijstje boven de eruit gesloopte kachel te staan.
’s Avonds ga ik naar huis. Jpopsuki redt de dag - dit jaar en alles er tussenin. Nog niet eens op het statistisch gemiddelde tekent de neergang zich af. Een paar hobbels verdwenen als ééndagspuisten, ik verschoon het bed. Onomkeerbaar, de oogst in overeenstemming met mijn gulle hand met pesticiden. Nog één is er over, de rest vegeteert of is vergaan, verguist, vervloekt en vergeten. We gaan er naartoe, zij om de eerste klap op te vangen – wijdbeens, ook dat – daarna zal ze me loslaten. Haar werk is gedaan.
Een land waar niemand luistert is erger dan een land waar niemand je verstaat.
Vijf minuten lopen in plaats van een half uur fietsen. Het brilletje draagt vandaag lenzen.
"Het jeukt."
Ik vraag niet waar precies, bekijk haar borsten en buik en vraag of ze is afgevallen. Het maakt haar tien jaar aantrekkelijker. Ze krijgt vanavond visite, morgen is de jeuk over. Stel geen vragen, heb geduld, het antwoord komt.
"Hé, een man in mijn bed."
Ze heeft het blauwe uniform nog aan. Ze loopt weg en ik hoor de geiser aanslaan, even later spoelen de douchestralen Singapore van haar af. Het hoofdeinde van het bed grenst aan de douche, twintig centimeter vooroorlogs beton scheidt me van haar naakte lichaam.
Hoe erg zijn de alcoholdampen? Het was een spontane actie, zo vaak gebeurt het niet dat er om tien uur ’s avonds wordt gebeld. Niet meer. Ik was bezig met een wandeling door de buurt, mijn maag had moeite met het eten. Wandelen is goed voor de spijsvertering. Natuurlijk kom ik.
De oude schoorsteen is dichtgemetseld. Een ruime mantel biedt ruimte aan meisjesprullaria, fotolijsten en de wierookdoos. Ik volg mijn neus en trek een willekeurige la onder de tafel open. Wat mijn zintuigen te veel hebben, heeft mijn hoofd te weinig.
Ze gaat naast me liggen, de wekker snoozet.
"Je moet hem ook op radio zetten."
Ze rommelt aan het apparaat en prepareert haar jetlag. India ligt als de Chinese muur in het denkbeeldige midden van het bed, Berlage sloop ik met mijn eigen handen, handen die het verkeerde lichaam aanraken. Ik had helemaal geen wekker moeten zetten.
Zeventien jaar is er ook, ze verlaat de puisterige pubers die om haar heen dartelen en ze eist een plek op tussen ons in.
"Hé!"
Onze heupen maken contact, ik omklem het glas. Aan de stamtafel zit een andere flirt. Ze mailt tegenwoordig zonder aanhef en zonder naam. Aan het tijdstip van verzenden kan ik zien dat de kinderen in bed liggen, aan de tekst kan ik zien wat haar man niet doet.
Er hangt dezelfde geur. Het is niet de wierook, het is iets anders maar ik kan niet thuisbrengen wat. Het bed is kleiner, te klein voor mij. Diagonaal pas ik er in, languit. De eerste nacht slaap ik slecht, nu weet ik niet beter. Afkerig van veranderingen maar geen moeite met aanpassen. Als ik terugkom uit de douche is ze aan de kant gaan liggen die ik tien minuten daarvoor heb verlaten.
"Lekker warm."
Zij ruikt anders.
De kroeg is dicht en schoon en ik sta er nog steeds. Met de bedrijfsleider speel ik een wedstrijdje muziekjes raden, hij zegt dat hij haar niet heeft aangeraakt. De schaal frituurhapjes laat ik voor wat het is, mijn maag is net weer rustig, het lege glas komt vol retour. Ze vraagt of ik morgen ook weer kom, na het gala, dan kan ik haar in haar galajurk zien. Het maakt niet uit wat je draagt.
Ik stoei met een Turks koffiepotje, hij sputtert wat tegen maar geeft zich gewonnen. Aan de eettafel vier ik de overwinning, uit de slaapkamer klinkt een zacht ronkend geluid. Het gordijn dat ik open had gelaten is nu gesloten, haar silhouet tekent zich af door het vanuit de woonkamer invallende licht. Hier kan geen dronkenschap tegenop, dit plaatje wint het moeiteloos van alle beelden die gewoonlijk door de remmingloze alcoholroes heendringen. Ik sluit de slaapkamerdeur en steek een sigaret op. Niet direct alle routines overboord gooien, begin met de slechte gewoonten.
Waarom zijn ze slapend mooier? Omdat ze dan niet praten?
De eerste dag breng ik door op de bank. Ik kom binnen, hang mijn jas op, gooi de voorraad schone textiel in de slaapkamer en ga liggen. Ik lees de ruggen van de boeken in de kast en pak er één. Het boek gaat in één keer uit, slechts onderbroken door een bezoek aan de waterkoker. Het is precies twaalf uur als ik het boek terugzet, ik loop naar het balkon, rook een sigaret en ga naar bed.
"Ik moet naar huis."
Je moet niets.
"Ik moet er morgen vroeg uit."
Je moet niets.
"Ik moet je iets vertellen."
Je moet niets.
"..."
Ik moet naar de wc.
Een backpackersverhaal dat zich afspeelt in een veel te vaak genoemd land. Intuïtie is het zesde zintuig, ik kan er niets aan doen, het gaat vanzelf. De DVD’s die er lagen kende ik al. Alle vooroordelen worden bevestigd, al is dat niet het doel van de schrijver. Toen ik naar het balkon liep bleef ik staan bij de fotowand in de gang, haar gezicht nam plaats in het verhaal. Gedurende het lezen had ik niet aan haar gedacht, het is de aframmeling na een slecht uitgevoerde opdracht. Geestelijke verdoving luistert niet naar fysieke pijn, als je verliefd bent voel je niets.
Ze zal langskomen zoals ze ook trouw opa bezocht. Ze zal jutter meenemen zoals ze jenever naar opa bracht. Misschien kom ik ook in een lijstje boven de eruit gesloopte kachel te staan.
’s Avonds ga ik naar huis. Jpopsuki redt de dag - dit jaar en alles er tussenin. Nog niet eens op het statistisch gemiddelde tekent de neergang zich af. Een paar hobbels verdwenen als ééndagspuisten, ik verschoon het bed. Onomkeerbaar, de oogst in overeenstemming met mijn gulle hand met pesticiden. Nog één is er over, de rest vegeteert of is vergaan, verguist, vervloekt en vergeten. We gaan er naartoe, zij om de eerste klap op te vangen – wijdbeens, ook dat – daarna zal ze me loslaten. Haar werk is gedaan.
Een land waar niemand luistert is erger dan een land waar niemand je verstaat.
Vijf minuten lopen in plaats van een half uur fietsen. Het brilletje draagt vandaag lenzen.
"Het jeukt."
Ik vraag niet waar precies, bekijk haar borsten en buik en vraag of ze is afgevallen. Het maakt haar tien jaar aantrekkelijker. Ze krijgt vanavond visite, morgen is de jeuk over. Stel geen vragen, heb geduld, het antwoord komt.
04 December 2007
Latex
IMG_0911. Dat is vragen om problemen.
We hebben een vensterbank, nog steeds geen venster. We hebben weer water, nog steeds geen gas. Alles is wit, het heeft in huis gesneeuwd - op de betonnen vloer na. We hebben een slaapkamer - nog steeds geen slaap.
Maandag kwam de melding van de kerstborrel. Ik nodigde haar uit. Vandaag was de kerstborrel. Ik ben niet gegaan, mijn hoofd stond er niet naar. "Je lijkt wel een vrouw, met al die stemmingswisselingen."
De onderrand van mijn oog begint weer te ontsteken, een vuurrode eyeliner. "Het is net alsof je oog bloedt." Omdat alles wat ik zie pijn doet.
De lenzen waren uit, rood shirt met V-hals. De eeuwige zwarte broek om de biggepootjes af te kleden.
"Ga je echt niet mee?" De onderkant van mijn oog antwoordt.
Latex.
30 November 2007
De sloper in het slakkenhuis
Het nadeel als niemand weet wat je doet is dat niemand vraagt hoe het is geweest.
Dan krijg je sprekers die jou ongevraagd hun belevenissen gaan verhalen. Verdomd interessant maar ga vooral verder. Als ze eindelijk stilvallen licht ik ze in over het bestaan van het asiel. Daar kunnen ze gratis een kat ophalen.
Contactlozen geef je een kat, dan hebben ze iets om te aaien. Dan hebben ze altijd iemand die blij is als ze thuiskomen en aandachtig naar de verhalen luistert. Tenminste, zo lang als ze de etensbak en het zojuist geopende blik vasthouden.
Verse weduwen geef je een hondje om voor te zorgen. Ze zijn niet anders gewend dan het zorgen voor iets dat slechts eet en schijt en ze af en toe eens goed afblaft. Zo komen ze nog eens buiten en hebben ze een reden om het keukenzeil weer te dweilen na een verkwikkende wandeling. Even luchten want je stinkt.
Er zijn ook sprekers die geen woorden gebruiken. Ze zuchten hard en veel, het kan je onmogelijk ontgaan, de verwachting is dan dat je vraagt waarom ze zo zuchten. Hebben ze ergens pijn? Of zijn ze misschien moe? Of hebben ze iets ergs meegemaakt? Iets ergs dat ze alle woorden heeft ontnomen? Het zijn de meest irritante aandachtstrekkers. Ze blazen hun sigarettenrook uit alsof ze een brand staan te blussen. Ik loop dan steevast naar de wc. Wanneer je de wc-deur opent moet je bukken anders krijg je een stoot luchtverfrisser in je gezicht.
Mijn slaapkamerraam staat altijd open. Daar kwam de kat van de buren achter. Ik haat katten. Daar kwam de kat van de buren ook achter.
Minder hoorbaar en daarom significant zichtbaar irritant zijn de zenuwpezen. Sigaret in de linkerhand, de rechterhand in de broekzak. De rechterhand komt uit de broekzak, de sigaret gaat in de rechterhand en de linkerhand gaat in de broekzak. Een haal van de sigaret en de linkerhand is weer terug, pakt de sigaret over en de rechterhand verdwijnt weer in de broekzak. Al naar gelang de volgorde wordt met de dalende hand een niet bestaande vlek van het dijbeen afgeveegd. Bij afwezigheid van broekzakken zijn er altijd nog plukjes haar die achter het oor worden geklemd of zijn er juist geen plukjes haar die toch achter het oor moeten worden geklemd. De niet-bestaande vlek wordt daarna opnieuw weggeveegd. En dit alles als substituut van een verhaal dat op hun lippen brandt maar waarnaar je moet vragen voordat het eruit komt. Hardnekkige pisvlek.
Ik had vroeger een hond. Het was niet mijn hond maar ik zorgde voor hem dus hij accepteerde mij als zijn baas. Het was een vals beest, een slechte opvoeding leidt niet automatisch tot verkeerd gedrag. ’s Nachts lag hij tegen het voeteneind van mijn bed, mijn waakhond. Als ik de verhalen moet geloven is hij geëindigd bij een particulier beveiligingsbedrijf. Wie moet er nu beschermd worden?
Dan heb je ook nog de parasieten die ertussendoor kruipen, de ergste soort. Ze dartelen rond je benen zonder expliciet aantoonbare toegevoegde waarde, steken overal hun bolle kop tussen en controleren steeds hun mobiel wanneer er even niets wordt gezegd. Kut, nog steeds geen nieuw bericht, een minuut geleden was er ook nog niets. Hoe kan dat toch? Misschien heb ik niet goed gekeken, of misschien was het bericht net verstuurd en is het nu nog onderweg. Wel kijken, niet kopen. Beetje meedoen, beetje meeliften, beetje meepraten, maar als puntje bij paaltje komt moet de hond nog worden uitgelaten. Je ziet het beest denken: Ik moet haar een hond geven, dan komt ze nog eens buiten.
De buren hadden de verhuizing al gepland, dat had dus niets met de verdwijning van hun kat te maken. Huisdieren worden onrustig van verhuizingen, ze willen niet in het mandje. Ze ruiken het en gaan rare dingen doen. Ze weigeren te eten of verstoppen zich onder de vloer. Of ze lopen gewoonweg.
Het voordeel als niemand weet wat je doet is dat ook niemand vraagt hoe het is geweest.
Dan krijg je sprekers die jou ongevraagd hun belevenissen gaan verhalen. Verdomd interessant maar ga vooral verder. Als ze eindelijk stilvallen licht ik ze in over het bestaan van het asiel. Daar kunnen ze gratis een kat ophalen.
Contactlozen geef je een kat, dan hebben ze iets om te aaien. Dan hebben ze altijd iemand die blij is als ze thuiskomen en aandachtig naar de verhalen luistert. Tenminste, zo lang als ze de etensbak en het zojuist geopende blik vasthouden.
Verse weduwen geef je een hondje om voor te zorgen. Ze zijn niet anders gewend dan het zorgen voor iets dat slechts eet en schijt en ze af en toe eens goed afblaft. Zo komen ze nog eens buiten en hebben ze een reden om het keukenzeil weer te dweilen na een verkwikkende wandeling. Even luchten want je stinkt.
Er zijn ook sprekers die geen woorden gebruiken. Ze zuchten hard en veel, het kan je onmogelijk ontgaan, de verwachting is dan dat je vraagt waarom ze zo zuchten. Hebben ze ergens pijn? Of zijn ze misschien moe? Of hebben ze iets ergs meegemaakt? Iets ergs dat ze alle woorden heeft ontnomen? Het zijn de meest irritante aandachtstrekkers. Ze blazen hun sigarettenrook uit alsof ze een brand staan te blussen. Ik loop dan steevast naar de wc. Wanneer je de wc-deur opent moet je bukken anders krijg je een stoot luchtverfrisser in je gezicht.
Mijn slaapkamerraam staat altijd open. Daar kwam de kat van de buren achter. Ik haat katten. Daar kwam de kat van de buren ook achter.
Minder hoorbaar en daarom significant zichtbaar irritant zijn de zenuwpezen. Sigaret in de linkerhand, de rechterhand in de broekzak. De rechterhand komt uit de broekzak, de sigaret gaat in de rechterhand en de linkerhand gaat in de broekzak. Een haal van de sigaret en de linkerhand is weer terug, pakt de sigaret over en de rechterhand verdwijnt weer in de broekzak. Al naar gelang de volgorde wordt met de dalende hand een niet bestaande vlek van het dijbeen afgeveegd. Bij afwezigheid van broekzakken zijn er altijd nog plukjes haar die achter het oor worden geklemd of zijn er juist geen plukjes haar die toch achter het oor moeten worden geklemd. De niet-bestaande vlek wordt daarna opnieuw weggeveegd. En dit alles als substituut van een verhaal dat op hun lippen brandt maar waarnaar je moet vragen voordat het eruit komt. Hardnekkige pisvlek.
Ik had vroeger een hond. Het was niet mijn hond maar ik zorgde voor hem dus hij accepteerde mij als zijn baas. Het was een vals beest, een slechte opvoeding leidt niet automatisch tot verkeerd gedrag. ’s Nachts lag hij tegen het voeteneind van mijn bed, mijn waakhond. Als ik de verhalen moet geloven is hij geëindigd bij een particulier beveiligingsbedrijf. Wie moet er nu beschermd worden?
Dan heb je ook nog de parasieten die ertussendoor kruipen, de ergste soort. Ze dartelen rond je benen zonder expliciet aantoonbare toegevoegde waarde, steken overal hun bolle kop tussen en controleren steeds hun mobiel wanneer er even niets wordt gezegd. Kut, nog steeds geen nieuw bericht, een minuut geleden was er ook nog niets. Hoe kan dat toch? Misschien heb ik niet goed gekeken, of misschien was het bericht net verstuurd en is het nu nog onderweg. Wel kijken, niet kopen. Beetje meedoen, beetje meeliften, beetje meepraten, maar als puntje bij paaltje komt moet de hond nog worden uitgelaten. Je ziet het beest denken: Ik moet haar een hond geven, dan komt ze nog eens buiten.
De buren hadden de verhuizing al gepland, dat had dus niets met de verdwijning van hun kat te maken. Huisdieren worden onrustig van verhuizingen, ze willen niet in het mandje. Ze ruiken het en gaan rare dingen doen. Ze weigeren te eten of verstoppen zich onder de vloer. Of ze lopen gewoonweg.
Het voordeel als niemand weet wat je doet is dat ook niemand vraagt hoe het is geweest.
27 November 2007
Nag champa
Even ben je weer terug en even heb ik spijt, dat het zo is gelopen. Het sloopwerk haalt jouw handtekening naar boven, jij had de kleuren uitgezocht. Ik was niet geïnteresseerd in kleuren, ik was geïnteresseerd in jou. De gele verf vloekt bij het bouwpuin, waar het niet is afgebladderd zitten op sommige plaatsen schimmelplekken. Het sloopwerk haalt jou naar boven.
Onder het vakkundig aangelegd zeil komen vier andere lagen tevoorschijn. Dit gaat zeer doen. Had je die toen niet gezien? Succes in je carrière met het ontleden van het menselijke hoofd, houd rekening met onderliggende gedachten. Vier lagen, vier andere levens in dit huis. Misschien wel meer, wij leefden er ook twee, twee verschillende levens die er één hadden moeten zijn. Ons samenwonen was het delen van een huis, de toekomst een achterliggende gedachte.
Even heb ik spijt, even word ik sentimenteel. Het gebrek aan een klusmaatje of gesprekspartner breekt me op en loopt vast in waar ooit een afvoer was. Wij klusten hier samen, dat was saamhorigheid, het was tenslotte van ons. Nu is het van mij en van geen waarde. De pijpen zijn afgesloten, toch lijkt het alsof de rioollucht naar boven komt. Hoeveel stront hebben wij hier weggespoeld? De afvoerpijp een vergiet voor bloed.
Het puinstof ruikt hetzelfde als toen. ’s Nachts ontkorstten we onze neuzen voordat we neukten in de tussenwoning. ’s Morgens rook je het nog steeds. Ik was dronken toen we de woning gingen bezichtigen, je stopte pepermunt in mijn mond. Roze, alles was roze, de vorige bewoonster een overspannen dwerg met een gebrek aan smaak. Ze had een kat, ik begon meteen te niezen en kreeg een bloedneus toen we binnenkwamen. Op de dag dat ik mijn handtekening zette, liet ik haar de overname afkopen. Jij de kleuren, ik de zaken. Overspannen mensen heb je snel in een hoek. Timing, toon en zin. Ik heb er geen last meer van, ik ben over mijn allergie heen gegroeid.
Even word ik sentimenteel, even mis ik je. Misschien had ik ook moeten verhuizen, een eind markeer je met een begin. Mijn ineenstortingen werden veroorzaakt door het accentueren van het eindpunt, zonder vervolg - apathisch, doelloos en onmachtig. Op de dag dat je vertrok zat je ’s avonds bij me aan de bar, je zat er zoals je er altijd zat. Je vertelde me wat jullie hadden gegeten, wat ze van je nieuwe woning vonden. Het was een gezellige dag geweest. Er was geen verschil, het was alsof we iedereen die dag van jouw verhuizing voor de gek hadden gehouden. De buren brachten mij die dag voor het eerst een kom soep, de eerste in een nog steeds lopende reeks van een met uitsterven bedreigd stukje keukenvlijt. Gisteren ook weer, oudjes zijn nieuwsgierig, oudjes zijn zorgzaam. Het is een gewenste sociale controle.
De blaren staan al op mijn handen wanneer een aanneemhulpje binnenloopt. Hij ziet de berg vloerresten. "Ik zou maar uitkijken, daar zit asbest in." Asbest, dat is vast iets kankerverwekkends. "Vooral niet scheuren, in hele delen verwijderen." Uh huh. Er komt maximaal een stuk ter grootte van een pakje sigaretten los per keer. "Je mag het niet bij het grof vuil doen, je moet het naar de gemeente brengen." Dominant ventje. Hij inspecteert de vertrekken, vertelt wat er nog staat te gebeuren en vertrekt weer. Ik doe alsof ik het niet heb gehoord en donder alles in de containers. Mag dat niet? Goh. Ik doe alsof mijn neus bloedt, dan krijg ik misschien ook geen kanker.
Even mis ik je en ik pak de telefoon. Ze neemt op. Een uur later loopt ze naar binnen met haring en kibbeling. "Ik heb een cadeautje voor je meegenomen!" Dhoop Cones. Ze draagt een roze shirt met een capuchon. "Waar moet ik beginnen?" In de slaapkamer, het is tijd voor een nieuwe handtekening.
Onder het vakkundig aangelegd zeil komen vier andere lagen tevoorschijn. Dit gaat zeer doen. Had je die toen niet gezien? Succes in je carrière met het ontleden van het menselijke hoofd, houd rekening met onderliggende gedachten. Vier lagen, vier andere levens in dit huis. Misschien wel meer, wij leefden er ook twee, twee verschillende levens die er één hadden moeten zijn. Ons samenwonen was het delen van een huis, de toekomst een achterliggende gedachte.
Even heb ik spijt, even word ik sentimenteel. Het gebrek aan een klusmaatje of gesprekspartner breekt me op en loopt vast in waar ooit een afvoer was. Wij klusten hier samen, dat was saamhorigheid, het was tenslotte van ons. Nu is het van mij en van geen waarde. De pijpen zijn afgesloten, toch lijkt het alsof de rioollucht naar boven komt. Hoeveel stront hebben wij hier weggespoeld? De afvoerpijp een vergiet voor bloed.
Het puinstof ruikt hetzelfde als toen. ’s Nachts ontkorstten we onze neuzen voordat we neukten in de tussenwoning. ’s Morgens rook je het nog steeds. Ik was dronken toen we de woning gingen bezichtigen, je stopte pepermunt in mijn mond. Roze, alles was roze, de vorige bewoonster een overspannen dwerg met een gebrek aan smaak. Ze had een kat, ik begon meteen te niezen en kreeg een bloedneus toen we binnenkwamen. Op de dag dat ik mijn handtekening zette, liet ik haar de overname afkopen. Jij de kleuren, ik de zaken. Overspannen mensen heb je snel in een hoek. Timing, toon en zin. Ik heb er geen last meer van, ik ben over mijn allergie heen gegroeid.
Even word ik sentimenteel, even mis ik je. Misschien had ik ook moeten verhuizen, een eind markeer je met een begin. Mijn ineenstortingen werden veroorzaakt door het accentueren van het eindpunt, zonder vervolg - apathisch, doelloos en onmachtig. Op de dag dat je vertrok zat je ’s avonds bij me aan de bar, je zat er zoals je er altijd zat. Je vertelde me wat jullie hadden gegeten, wat ze van je nieuwe woning vonden. Het was een gezellige dag geweest. Er was geen verschil, het was alsof we iedereen die dag van jouw verhuizing voor de gek hadden gehouden. De buren brachten mij die dag voor het eerst een kom soep, de eerste in een nog steeds lopende reeks van een met uitsterven bedreigd stukje keukenvlijt. Gisteren ook weer, oudjes zijn nieuwsgierig, oudjes zijn zorgzaam. Het is een gewenste sociale controle.
De blaren staan al op mijn handen wanneer een aanneemhulpje binnenloopt. Hij ziet de berg vloerresten. "Ik zou maar uitkijken, daar zit asbest in." Asbest, dat is vast iets kankerverwekkends. "Vooral niet scheuren, in hele delen verwijderen." Uh huh. Er komt maximaal een stuk ter grootte van een pakje sigaretten los per keer. "Je mag het niet bij het grof vuil doen, je moet het naar de gemeente brengen." Dominant ventje. Hij inspecteert de vertrekken, vertelt wat er nog staat te gebeuren en vertrekt weer. Ik doe alsof ik het niet heb gehoord en donder alles in de containers. Mag dat niet? Goh. Ik doe alsof mijn neus bloedt, dan krijg ik misschien ook geen kanker.
Even mis ik je en ik pak de telefoon. Ze neemt op. Een uur later loopt ze naar binnen met haring en kibbeling. "Ik heb een cadeautje voor je meegenomen!" Dhoop Cones. Ze draagt een roze shirt met een capuchon. "Waar moet ik beginnen?" In de slaapkamer, het is tijd voor een nieuwe handtekening.
18 November 2007
Vanishing point
"Weet je nog wat je zaterdag tegen me zei?"
Nee. Ik weet er helemaal niets meer van. Dat je er goed uitziet voor iemand die er twee heeft uitgepoept? Waar de opening van je jurk zit? Of ik jouw paard mag zijn? Of je ook een zweep hebt meegenomen? Sorry, er was niemand anders, daarom ben ik maar om jouw nek gaan hangen. En dat je leiding geeft aan tweehonderd man, ach, soms wil jij toch ook gewoon een vrouw zijn? Mijn reputatie is bekend, ik bedoel er niets mee.
"Dat is nu juist het punt."
Een week eerder stond ze aan ons blok, of ik maar even mee wil komen. Informatie, niet bestemd voor andere oren. Hoe meer ik zwijg, hoe zenuwachtiger ze worden, maar ook hoe meer ik word genegeerd. Ik ben niet meer één van hun, al ben ik dat in mijn ogen nooit geweest. Mijn hoofd zit vol informatie die niemand mag horen. Persoonlijk beleidsplan. Bij wie ik alleen de vingers breek, bij wie ik de ogen uitsteek. Wie ik verlos van het nagelbijten, wie nooit meer naar de tandarts hoeft. Wie er een parkeerplaats krijgt onder het gebouw, wie nooit meer met de trap omhoog hoeft. Wie er een stukje mee mag rijden, wie er mee naar huis mag. Wie er zweet mag achterlaten in bed, wie nooit meer zal kunnen zweten. Wie er in een bos gaat wonen, wie de manshoge vriezer mag inwijden.
"Ik wil je iets vragen."
Vorig jaar zei ze dat ook, toen had ik een maand later een andere baan. Opdoeken, het hele team. De helft terug naar beneden, de andere helft eruit. Compleet overbodig, allemaal, ze hebben hun eigen werk geschapen. Vasthouden in plaats van delen, stilhouden in plaats van verspreiden. Overtollig en ook nog eens overdadig betaald, budgettair onverantwoord, behalve voor hun eigen hypotheken. Iedereen eindigt uiteindelijk in een huurhuisje, een kamertje waar af en toe een wit schort langskomt dat een dienblad met eten naar binnen brengt en je complimenteert met het feit dat je alweer een dag niet in je bed hebt geplast. Kunnen ze alvast een voorschot nemen, voor mij zijn ze even nietszeggend als dement.
"Zou je dat op papier kunnen zetten?"
Het is niet de eenzaamheid zelf. Je wordt alleen geboren en je gaat alleen weer dood, dat is bekend. Het is de confrontatie ermee, zolang je wordt omringd door mensen valt het niet op, ben je jezelf niet bewust van de eventualiteit ervan. Eén in verwachting, één in therapie, één in Amerika en één in India. Ik mag het fort bewaken, het fort van mijn eigen klatergoud. Pas wanneer ze zijn verdwenen, tijdelijk of voorgoed, wordt het zichtbaar - tastbaar, omdat ze er niet meer zijn om met hun aanwezigheid de illusie te voeden.
"Weet je nog wat je zaterdag tegen me zei?"
Dat is nu juist het punt.
Nee. Ik weet er helemaal niets meer van. Dat je er goed uitziet voor iemand die er twee heeft uitgepoept? Waar de opening van je jurk zit? Of ik jouw paard mag zijn? Of je ook een zweep hebt meegenomen? Sorry, er was niemand anders, daarom ben ik maar om jouw nek gaan hangen. En dat je leiding geeft aan tweehonderd man, ach, soms wil jij toch ook gewoon een vrouw zijn? Mijn reputatie is bekend, ik bedoel er niets mee.
"Dat is nu juist het punt."
Een week eerder stond ze aan ons blok, of ik maar even mee wil komen. Informatie, niet bestemd voor andere oren. Hoe meer ik zwijg, hoe zenuwachtiger ze worden, maar ook hoe meer ik word genegeerd. Ik ben niet meer één van hun, al ben ik dat in mijn ogen nooit geweest. Mijn hoofd zit vol informatie die niemand mag horen. Persoonlijk beleidsplan. Bij wie ik alleen de vingers breek, bij wie ik de ogen uitsteek. Wie ik verlos van het nagelbijten, wie nooit meer naar de tandarts hoeft. Wie er een parkeerplaats krijgt onder het gebouw, wie nooit meer met de trap omhoog hoeft. Wie er een stukje mee mag rijden, wie er mee naar huis mag. Wie er zweet mag achterlaten in bed, wie nooit meer zal kunnen zweten. Wie er in een bos gaat wonen, wie de manshoge vriezer mag inwijden.
"Ik wil je iets vragen."
Vorig jaar zei ze dat ook, toen had ik een maand later een andere baan. Opdoeken, het hele team. De helft terug naar beneden, de andere helft eruit. Compleet overbodig, allemaal, ze hebben hun eigen werk geschapen. Vasthouden in plaats van delen, stilhouden in plaats van verspreiden. Overtollig en ook nog eens overdadig betaald, budgettair onverantwoord, behalve voor hun eigen hypotheken. Iedereen eindigt uiteindelijk in een huurhuisje, een kamertje waar af en toe een wit schort langskomt dat een dienblad met eten naar binnen brengt en je complimenteert met het feit dat je alweer een dag niet in je bed hebt geplast. Kunnen ze alvast een voorschot nemen, voor mij zijn ze even nietszeggend als dement.
"Zou je dat op papier kunnen zetten?"
Het is niet de eenzaamheid zelf. Je wordt alleen geboren en je gaat alleen weer dood, dat is bekend. Het is de confrontatie ermee, zolang je wordt omringd door mensen valt het niet op, ben je jezelf niet bewust van de eventualiteit ervan. Eén in verwachting, één in therapie, één in Amerika en één in India. Ik mag het fort bewaken, het fort van mijn eigen klatergoud. Pas wanneer ze zijn verdwenen, tijdelijk of voorgoed, wordt het zichtbaar - tastbaar, omdat ze er niet meer zijn om met hun aanwezigheid de illusie te voeden.
"Weet je nog wat je zaterdag tegen me zei?"
Dat is nu juist het punt.
10 November 2007
16 October 2007
God
Michael Gira was in Paradiso.
Geen tenenkrommend log of concertverslag, ik heb mezelf overgegeven. Zijn stem was hoorbaar aan het eind van de tournee, toch ging hij tot het uiterste. Gezwollen aderen in zijn nek, gesloten ogen. Hij maakte grapjes tussen de nummers: "I wrote this next song when I was two." Hij was interactief, vertelde over zijn jeugdjaren in Israel en later in Amsterdam.
Ondanks de staat van zijn stembanden ging hij vol erin.
Gvd.
Na afloop kocht ik twee cd’s, opnames die hij thuis maakte en alleen via zijn website verkrijgbaar zijn. Hij zat achter de tafel met cd’s op een te kleine stoel, ik was opeens erg twee meter. Hij signeerde de cd’s en ik ging naast hem zitten, hij stak zijn hand uit. De volgende conversatie volgde.
Ik: "You opened the show with I am the sun and closed off with God damn the sun. Goddamn yourself?"
Gira: "So. You noticed?"
15 October 2007
Dames, booze, chains and boots
Het zaterdaghulpje lijkt zo weggelopen uit een Visual Kei bandje. Eighties geblondeerd maar uitgegroeid zwart haar, zwarte strepen rond haar ogen en een piercing in het midden van haar onderlip. Ik vraag mijn maat. "Dat wordt moeilijk, het is allemaal donker." Daarom wil ik lichte, altijd tegendraads doen. "Iedereen gaat naar het feest." Daarom ga ik niet. Hij stuurt het verkoopstertje naar het andere filiaal. "Heb je haast? Tien minuten, hooguit." Nee, ik heb geen haast. Er wacht niemand, ik wacht zelf.
Er komt een groot personeelsfeest, mijn date zegt af. "Ik zit in India." Vriendinnen gaan voor, zeker de emotioneel instabiele, ze zijn beter voor haar zelfbeeld. Rijp voor de bevruchting, ze stelt zich open, ze fladdert verder en scheurt ongemerkt de oude wond open. De vleeswond blijkt rotter dan de kadavers in het land van bestemming. Vriendinnen gaan voor, ongeacht herkomst en claim. Ik loop niet weg en dat weet ze. "Het gaat om de kwaliteit, niet om de kwantiteit." Opgedreund, een slap excuus van haar vorige dumper. Het zit diep, behalve bij hem.
En wat als ik nu eens behoefte heb aan meer kwantiteit? Wat als ik jou nu eens vaker zou willen zien? Elke avond een tien, hoeveel zijn het er? Gemiddeld elke maand een keer, laten we het afronden op twaalf keer per jaar. Twaalf keer goud, ja, dat zeker. Maar dat goud verliest snel de glans. Nadeel is ook dat na elke gouden plak een nieuwe gouden plak wordt verwacht. Minder is niet goed genoeg.
De vriendin in kwestie heeft ondersteuning nodig, ze gaat voor het eerst sinds haar adoptie terug naar haar geboorteland, terug naar haar ouders. "Ze is er nu klaar voor." Alle moeite die mensen doen om hun ouders te vinden, terwijl ik zelf juist zoveel moeite doe om van ze af te komen. Het is niet ongelijk verdeeld in de wereld, we hakken de wereld zelf in ongelijke stukken.
We zullen nooit samen op de bank kunnen hangen, we zullen ons nooit samen kunnen vervelen want elke ontmoeting is een piek. Voor mij sowieso, ik zie niemand anders meer. Ik ga alleen naar concerten, ik ga alleen naar de film, ik ga alleen in het Vondelpark liggen, mijn hoofd leeg, de camera bij de hand. Maar zelfs de camera kan niet vastleggen wat mijn hoofd weigert vast te houden en laat lopen.
Wat ga ik in mijn eentje tussen tienduizend mensen doen? "Dronken worden. Dat zou je met mij erbij ook hebben gedaan." Ja, maar dan was jij er om mij te beschermen. Niet tegen mezelf, maar tegen de anderen. "Trek iets donkers aan. En ga niet met de fiets maar kom lopend." Niet alleen op de wereld. Alleen in de wereld.
Na twintig minuten is de piercing terug. Ze zitten als gegoten.
Er komt een groot personeelsfeest, mijn date zegt af. "Ik zit in India." Vriendinnen gaan voor, zeker de emotioneel instabiele, ze zijn beter voor haar zelfbeeld. Rijp voor de bevruchting, ze stelt zich open, ze fladdert verder en scheurt ongemerkt de oude wond open. De vleeswond blijkt rotter dan de kadavers in het land van bestemming. Vriendinnen gaan voor, ongeacht herkomst en claim. Ik loop niet weg en dat weet ze. "Het gaat om de kwaliteit, niet om de kwantiteit." Opgedreund, een slap excuus van haar vorige dumper. Het zit diep, behalve bij hem.
En wat als ik nu eens behoefte heb aan meer kwantiteit? Wat als ik jou nu eens vaker zou willen zien? Elke avond een tien, hoeveel zijn het er? Gemiddeld elke maand een keer, laten we het afronden op twaalf keer per jaar. Twaalf keer goud, ja, dat zeker. Maar dat goud verliest snel de glans. Nadeel is ook dat na elke gouden plak een nieuwe gouden plak wordt verwacht. Minder is niet goed genoeg.
De vriendin in kwestie heeft ondersteuning nodig, ze gaat voor het eerst sinds haar adoptie terug naar haar geboorteland, terug naar haar ouders. "Ze is er nu klaar voor." Alle moeite die mensen doen om hun ouders te vinden, terwijl ik zelf juist zoveel moeite doe om van ze af te komen. Het is niet ongelijk verdeeld in de wereld, we hakken de wereld zelf in ongelijke stukken.
We zullen nooit samen op de bank kunnen hangen, we zullen ons nooit samen kunnen vervelen want elke ontmoeting is een piek. Voor mij sowieso, ik zie niemand anders meer. Ik ga alleen naar concerten, ik ga alleen naar de film, ik ga alleen in het Vondelpark liggen, mijn hoofd leeg, de camera bij de hand. Maar zelfs de camera kan niet vastleggen wat mijn hoofd weigert vast te houden en laat lopen.
Wat ga ik in mijn eentje tussen tienduizend mensen doen? "Dronken worden. Dat zou je met mij erbij ook hebben gedaan." Ja, maar dan was jij er om mij te beschermen. Niet tegen mezelf, maar tegen de anderen. "Trek iets donkers aan. En ga niet met de fiets maar kom lopend." Niet alleen op de wereld. Alleen in de wereld.
Na twintig minuten is de piercing terug. Ze zitten als gegoten.
05 October 2007
Kraslot
Het is stil.
Waarom raak je mensen kwijt? Omdat je ze niet goed hebt geraakt? Volgende keer beter mikken.
Het ene kind leert op jonge leeftijd pianospelen. Het wil niet naar pianoles maar het moet. Uitbuiting van talenten. Het andere kind leert op jonge leeftijd met volwassenen spelen. Uitholling van het groeiproces. De één maakt een tekening, de ander maakt ruimte. Een splijtend openingsnummer, uitvreters.
Het is oktober en ze zien er anders uit. Ze kleden zich anders en ze kijken anders. Het is buiten koud, het bed is koud. Het viel de afgelopen maanden niet op, ze komen uit de kast wanneer het winterdekbed tevoorschijn komt, bank en bed moeten worden gevuld. Op de planken onder de wintervoorraad ligt de noodzakelijke kerstversiering. Het lichaam moet worden verfraaid, het cadeau wordt mooi verpakt, de kerstballen moeten worden gezien. Kijk dan, zie je ze glimmen? Vind je ze mooi? Wil je ze even aanraken?
Met een lege plastic tas loop ik naar huis. Ik draag een plastic tas omdat ik een cadeau heb gekocht. Wanneer je iets hebt gekocht dan krijg je er een plastic tas bij, of dat vragen ze en dan zeg je ja. Ik draag een lege plastic tas omdat ik niets heb gekocht.
Niet zwevend boven ons door herwonnen geluk maar veilig in de isoleercel van een preferente hersenbloeding. De hemel bestaat niet. Nee, koffie en gebak zit er niet in. Een bakje water is beter, beter bereikbaar. Op de keukenvloer, naast de deurmat. Dicht bij de grond, je favoriete positie. Het maakt geen verschil waar ze hun voeten aan af vegen.
Vuistjes bewegen in de lucht, een virtuele tekening. Vuistjes storten zich op het hoofd, later zal je zeggen dat er haar heeft gezeten. Expressieve kunst. Je hebt er geen kind aan.
Hoe doet ze dat toch? Schijnbaar zelfverzekerd en alles goed voor elkaar. Schijn bedriegt, meedrijvend op het succes van de ander, wanneer je hun zelfbeeld hebt gefileerd loop je als overwinnaar naar buiten. Struikel er niet over bij het weglopen. Uiterlijk vertoon, het versje goed uit het hoofd geleerd. Het is niet wát ze denken, het is wat jij wilt dat ze denken. Een kind leert snel, het zijn juist de volwassenen die de meeste problemen geven.
Ze ziet er leuk uit, het is vast een leuk meisje. Eén welgemikte zin is voldoende om ze te laten steigeren of om ze te laten stuiteren. Eén blik is voldoende om te doden.
In de volgende winkel vind ik wat ik zoek. Alles wat ik haar wil geven, geef ik aan mezelf. Ik kijk naar buiten en ik denk aan haar. Het is het enige verschil met thuis, daar kijk ik niet naar buiten.
Waarom raak je mensen kwijt? Omdat je ze goed hebt geraakt.
Ze is eindelijk stil.
Waarom raak je mensen kwijt? Omdat je ze niet goed hebt geraakt? Volgende keer beter mikken.
Het ene kind leert op jonge leeftijd pianospelen. Het wil niet naar pianoles maar het moet. Uitbuiting van talenten. Het andere kind leert op jonge leeftijd met volwassenen spelen. Uitholling van het groeiproces. De één maakt een tekening, de ander maakt ruimte. Een splijtend openingsnummer, uitvreters.
Het is oktober en ze zien er anders uit. Ze kleden zich anders en ze kijken anders. Het is buiten koud, het bed is koud. Het viel de afgelopen maanden niet op, ze komen uit de kast wanneer het winterdekbed tevoorschijn komt, bank en bed moeten worden gevuld. Op de planken onder de wintervoorraad ligt de noodzakelijke kerstversiering. Het lichaam moet worden verfraaid, het cadeau wordt mooi verpakt, de kerstballen moeten worden gezien. Kijk dan, zie je ze glimmen? Vind je ze mooi? Wil je ze even aanraken?
Met een lege plastic tas loop ik naar huis. Ik draag een plastic tas omdat ik een cadeau heb gekocht. Wanneer je iets hebt gekocht dan krijg je er een plastic tas bij, of dat vragen ze en dan zeg je ja. Ik draag een lege plastic tas omdat ik niets heb gekocht.
Niet zwevend boven ons door herwonnen geluk maar veilig in de isoleercel van een preferente hersenbloeding. De hemel bestaat niet. Nee, koffie en gebak zit er niet in. Een bakje water is beter, beter bereikbaar. Op de keukenvloer, naast de deurmat. Dicht bij de grond, je favoriete positie. Het maakt geen verschil waar ze hun voeten aan af vegen.
Vuistjes bewegen in de lucht, een virtuele tekening. Vuistjes storten zich op het hoofd, later zal je zeggen dat er haar heeft gezeten. Expressieve kunst. Je hebt er geen kind aan.
Hoe doet ze dat toch? Schijnbaar zelfverzekerd en alles goed voor elkaar. Schijn bedriegt, meedrijvend op het succes van de ander, wanneer je hun zelfbeeld hebt gefileerd loop je als overwinnaar naar buiten. Struikel er niet over bij het weglopen. Uiterlijk vertoon, het versje goed uit het hoofd geleerd. Het is niet wát ze denken, het is wat jij wilt dat ze denken. Een kind leert snel, het zijn juist de volwassenen die de meeste problemen geven.
Ze ziet er leuk uit, het is vast een leuk meisje. Eén welgemikte zin is voldoende om ze te laten steigeren of om ze te laten stuiteren. Eén blik is voldoende om te doden.
In de volgende winkel vind ik wat ik zoek. Alles wat ik haar wil geven, geef ik aan mezelf. Ik kijk naar buiten en ik denk aan haar. Het is het enige verschil met thuis, daar kijk ik niet naar buiten.
Waarom raak je mensen kwijt? Omdat je ze goed hebt geraakt.
Ze is eindelijk stil.
23 September 2007
Against the grain
In Amstelveen is het weer een dolle boel. Er zijn er al zes binnen, ik ben de zevende. Twee achter de bar, twee achter het mengpaneel en twee bij de tafel met T-shirts en cd’s. Het meisje achter de bar heeft een haakneus en een bos Surinaamse krullen. Ik zet haar aan het werk en bestel de eerste in een lange rij. Het is tenslotte zaterdagavond, laat ik maar weer eens dronken worden.
Om half negen begint er een voorprogramma. Er zijn wat meer mensen in de zaal gekomen, het publiek halveert echter wanneer vier van hen op het podium gaan staan. De haakneus gooit mijn tweede bijdrage muntjes in een bak, vooralsnog ben ik 100% van de omzet. Zorg voor iets opvallends, dan word je onthouden. Ze draagt een roze plastic armband, meeloophype van een paar jaar geleden. Een witte armband is tegen armoede, een gele is tegen kanker, oranje is tegen intolerantie. Roze zal dan wel tegen homo’s zijn. Ik heb niets tegen homo’s, wel tegen meelopers. Misschien ben ik daarom alleen. Het voorprogramma krijgt een zesje voor de moeite, de haakneus applaudisseert. Ik klap ook, ik vind het een mooie bos krullen en mijn glas is leeg.
Er komt nog een voorprogramma, laten we het een tussenprogramma noemen. Ze zijn met twee man, alleen gitaar en drum, het achtergrondlawaai met postmodern sloganisme staat op tape. Het geheel is een bak stevige herrie, dat is lekker. Ik bestel maar weer eens, ze worden lekkerder. De haakneus laat haar Surinaamse krullen springen, dat is het lekkerst. Twee brillenmansen voor me kijken hoofdschuddend naar het podium. Achter de bar hangen drie computerschermen, willitblend.com verschijnt in beeld. Ik ken ze al.
Ik blijf aan de bar hangen, bij de spoelbak, er is alleen niets om te spoelen. Er staat nu ongeveer veertig man in de zaal, ik voel een plaatsvervangende schaamte. Niet zozeer voor de opvullende bandjes, wel voor de hoofdact waarvoor ik hier ben gekomen. Naast de haakneus is een jongen achter de bar komen staan. Hij geeft zijn vriendinnetje een biertje. Dat is een lek. Ik draai me om, achter me staat de tafel met de T-shirts en cd’s. Dat is handel. Naast de tafel staat een mannetje in een wit shirt en een baseballcap op zijn hoofd. Dat is Chris Spencer.
Laat ik eens vrienden gaan maken voordat de Surinaamse krullen echt zenuwachtig van me worden. Chris Spencer is de zanger/gitarist van Unsane. Ik geef hem een hand en bedank hem voor Visqueen. Hij vertelt over de tour, de bassist die het land niet uit mocht en op de tour wordt vervangen door de bassist van Cop Shoot Cop. Hij vertelt hoe de draak van negen minuten, het laatste nummer van Visqueen, is opgenomen, hij pakt de cd’s van de tafel en vertelt waar de hoesfoto’s zijn gemaakt. De badkamer van Blood Run: zijn eigen badkamer. Het veld met lijk van Visqueen: tuin van zijn broer. Wie het lijk is vertelt hij dan weer niet. Ik vraag of hij iets wil drinken. "No man, I’m gonna buy yóú a beer." Hij loopt naar de bar, de haakneus loopt naar hem toe. Even later geeft hij me het biertje, uit zijn broekzak komt een hand muntjes, die geeft hij erbij. Kun je cd’s ook met muntjes betalen? Ik vraag hem of een slecht gevulde zaal wel motiveert tot optreden, een band kan een zaal opzepen maar omgekeerd zweept een goed gevulde zaal die uit zijn dak gaat de band juist weer op. Geen probleem, volgens hem. Hij vertelt over zijn band met de drummer, ze houden elkaar scherp, stuwen elkaar omhoog bij optredens. Hij vindt het jammer dat er weinig publiek is maar hij belooft me alles te zullen geven. Dat is mooi, waar zijn de groupies?
Spencer verdwijnt en de brillenmansen komen naar me toe. "Jij kreeg gewoon een biertje van Chris Spencer!?" Is dat zo raar? Wanneer iemand bier drinkt is het doodnormaal dat je hem een biertje geeft. Het zou pas raar zijn als hij mij een rode wijn had gegeven. Of een kopstoot. Daar is hij trouwens te klein voor. En ik te groot. Ik blijf bij de brillenmansen hangen, de Surinaamse krullen lopen niet weg. De brillenmansen blijken echte fans. Ze hebben alle platen van Unsane, ze gaan zo mogelijk naar elk optreden en ze hebben, speciaal voor dit optreden, een hotelletje geboekt . Voor een gesprek met hun held hadden ze zeker geen geld meer over. Ik neem ze mee naar de tafel met T-shirts en cd’s en laat me adviseren welke cd ik moet kopen. Het T-shirt had ik zelf bij binnenkomst al gekozen. De handel wordt apart gelegd, na het optreden haal ik het wel op. Na een optreden pas besluiten wat te kopen is hetzelfde als boodschappen doen als je honger hebt. Je koopt teveel.
Het derde voorprogramma begint en dat hadden ze beter niet kunnen doen. Gelukkig is dit Amstelveen, een beschaafd rijkeluisdorp onder Amsterdam, in de stad zelf waren ze niet levend naar buiten gekomen. De bos Surinaamse krullen is erbij gaan zitten, ze gaapt. De computerschermen tonen beelden van eerdere optredens alhier. De Melkweg krijgt financiële hulp van de gemeente Amsterdam om te kunnen overleven en dit bezoekersloze hol kan gewoon bestaan. Zwarte gaten in gemeentebegrotingen. Ik begin nog maar eens een gesprek met een zanger, nu de zanger van de Prunella Scales die me met een por in mijn maag van zijn aanwezigheid op de hoogte brengt. We zijn even groot, gesprek op niveau dus. "Biertje?"
Als Unsane dan eindelijk begint is er zestig man in de zaal. Spencer vraagt of iedereen naar voren wil komen, hij bijt niet, het gapende gat tegenover hem wel. We schuiven gehoorzaam naar voren, in Amstelveen is nog gezag. Het optreden is gejaagd, goed. Na drie nummers worden de vochtplekken zichtbaar op zijn witte shirt, halverwege de set is hij doorweekt. Voor ons danst een meisje. Zo’n grote dansvloer heeft ze waarschijnlijk nooit eerder gehad. Ze paradeert shoegazend heen en weer, aan de zijkant hangen houten glazenhouders waar ze af en toe een glas uitpakt en een slok drinken uit neemt. Spencer jaagt intussen een zoveelste rochel uit zijn strot. Wanneer ze in de gaten krijgt dat ik sta te kijken verplaatst ze haar werkterrein en ze gaat achter me staan. Ze houdt zeker niet van pottenkijkers. Voor deze meisjes voer ik per heden de zwarte armband in. Singles krijgen een rood fluorescerende, dan kan je ze in het donker ook nog zien. Of als je dronken bent.
Na een uur en een toegift is Spencer leeg en het licht gaat aan. Dank u wel meneer Spencer, dat was erg nodig. De zwarte band aait mijn arm, ik loop naar de tafel met T-shirts en cd’s en haal mijn bestelling op, in het voorbijgaan zwaai ik naar de Surinaamse krullen. Zorg voor iets opvallends, dat wordt je onthouden. En het was nog lang rustig in Amstelveen.
Om half negen begint er een voorprogramma. Er zijn wat meer mensen in de zaal gekomen, het publiek halveert echter wanneer vier van hen op het podium gaan staan. De haakneus gooit mijn tweede bijdrage muntjes in een bak, vooralsnog ben ik 100% van de omzet. Zorg voor iets opvallends, dan word je onthouden. Ze draagt een roze plastic armband, meeloophype van een paar jaar geleden. Een witte armband is tegen armoede, een gele is tegen kanker, oranje is tegen intolerantie. Roze zal dan wel tegen homo’s zijn. Ik heb niets tegen homo’s, wel tegen meelopers. Misschien ben ik daarom alleen. Het voorprogramma krijgt een zesje voor de moeite, de haakneus applaudisseert. Ik klap ook, ik vind het een mooie bos krullen en mijn glas is leeg.
Er komt nog een voorprogramma, laten we het een tussenprogramma noemen. Ze zijn met twee man, alleen gitaar en drum, het achtergrondlawaai met postmodern sloganisme staat op tape. Het geheel is een bak stevige herrie, dat is lekker. Ik bestel maar weer eens, ze worden lekkerder. De haakneus laat haar Surinaamse krullen springen, dat is het lekkerst. Twee brillenmansen voor me kijken hoofdschuddend naar het podium. Achter de bar hangen drie computerschermen, willitblend.com verschijnt in beeld. Ik ken ze al.
Ik blijf aan de bar hangen, bij de spoelbak, er is alleen niets om te spoelen. Er staat nu ongeveer veertig man in de zaal, ik voel een plaatsvervangende schaamte. Niet zozeer voor de opvullende bandjes, wel voor de hoofdact waarvoor ik hier ben gekomen. Naast de haakneus is een jongen achter de bar komen staan. Hij geeft zijn vriendinnetje een biertje. Dat is een lek. Ik draai me om, achter me staat de tafel met de T-shirts en cd’s. Dat is handel. Naast de tafel staat een mannetje in een wit shirt en een baseballcap op zijn hoofd. Dat is Chris Spencer.
Laat ik eens vrienden gaan maken voordat de Surinaamse krullen echt zenuwachtig van me worden. Chris Spencer is de zanger/gitarist van Unsane. Ik geef hem een hand en bedank hem voor Visqueen. Hij vertelt over de tour, de bassist die het land niet uit mocht en op de tour wordt vervangen door de bassist van Cop Shoot Cop. Hij vertelt hoe de draak van negen minuten, het laatste nummer van Visqueen, is opgenomen, hij pakt de cd’s van de tafel en vertelt waar de hoesfoto’s zijn gemaakt. De badkamer van Blood Run: zijn eigen badkamer. Het veld met lijk van Visqueen: tuin van zijn broer. Wie het lijk is vertelt hij dan weer niet. Ik vraag of hij iets wil drinken. "No man, I’m gonna buy yóú a beer." Hij loopt naar de bar, de haakneus loopt naar hem toe. Even later geeft hij me het biertje, uit zijn broekzak komt een hand muntjes, die geeft hij erbij. Kun je cd’s ook met muntjes betalen? Ik vraag hem of een slecht gevulde zaal wel motiveert tot optreden, een band kan een zaal opzepen maar omgekeerd zweept een goed gevulde zaal die uit zijn dak gaat de band juist weer op. Geen probleem, volgens hem. Hij vertelt over zijn band met de drummer, ze houden elkaar scherp, stuwen elkaar omhoog bij optredens. Hij vindt het jammer dat er weinig publiek is maar hij belooft me alles te zullen geven. Dat is mooi, waar zijn de groupies?
Spencer verdwijnt en de brillenmansen komen naar me toe. "Jij kreeg gewoon een biertje van Chris Spencer!?" Is dat zo raar? Wanneer iemand bier drinkt is het doodnormaal dat je hem een biertje geeft. Het zou pas raar zijn als hij mij een rode wijn had gegeven. Of een kopstoot. Daar is hij trouwens te klein voor. En ik te groot. Ik blijf bij de brillenmansen hangen, de Surinaamse krullen lopen niet weg. De brillenmansen blijken echte fans. Ze hebben alle platen van Unsane, ze gaan zo mogelijk naar elk optreden en ze hebben, speciaal voor dit optreden, een hotelletje geboekt . Voor een gesprek met hun held hadden ze zeker geen geld meer over. Ik neem ze mee naar de tafel met T-shirts en cd’s en laat me adviseren welke cd ik moet kopen. Het T-shirt had ik zelf bij binnenkomst al gekozen. De handel wordt apart gelegd, na het optreden haal ik het wel op. Na een optreden pas besluiten wat te kopen is hetzelfde als boodschappen doen als je honger hebt. Je koopt teveel.
Het derde voorprogramma begint en dat hadden ze beter niet kunnen doen. Gelukkig is dit Amstelveen, een beschaafd rijkeluisdorp onder Amsterdam, in de stad zelf waren ze niet levend naar buiten gekomen. De bos Surinaamse krullen is erbij gaan zitten, ze gaapt. De computerschermen tonen beelden van eerdere optredens alhier. De Melkweg krijgt financiële hulp van de gemeente Amsterdam om te kunnen overleven en dit bezoekersloze hol kan gewoon bestaan. Zwarte gaten in gemeentebegrotingen. Ik begin nog maar eens een gesprek met een zanger, nu de zanger van de Prunella Scales die me met een por in mijn maag van zijn aanwezigheid op de hoogte brengt. We zijn even groot, gesprek op niveau dus. "Biertje?"
Als Unsane dan eindelijk begint is er zestig man in de zaal. Spencer vraagt of iedereen naar voren wil komen, hij bijt niet, het gapende gat tegenover hem wel. We schuiven gehoorzaam naar voren, in Amstelveen is nog gezag. Het optreden is gejaagd, goed. Na drie nummers worden de vochtplekken zichtbaar op zijn witte shirt, halverwege de set is hij doorweekt. Voor ons danst een meisje. Zo’n grote dansvloer heeft ze waarschijnlijk nooit eerder gehad. Ze paradeert shoegazend heen en weer, aan de zijkant hangen houten glazenhouders waar ze af en toe een glas uitpakt en een slok drinken uit neemt. Spencer jaagt intussen een zoveelste rochel uit zijn strot. Wanneer ze in de gaten krijgt dat ik sta te kijken verplaatst ze haar werkterrein en ze gaat achter me staan. Ze houdt zeker niet van pottenkijkers. Voor deze meisjes voer ik per heden de zwarte armband in. Singles krijgen een rood fluorescerende, dan kan je ze in het donker ook nog zien. Of als je dronken bent.
Na een uur en een toegift is Spencer leeg en het licht gaat aan. Dank u wel meneer Spencer, dat was erg nodig. De zwarte band aait mijn arm, ik loop naar de tafel met T-shirts en cd’s en haal mijn bestelling op, in het voorbijgaan zwaai ik naar de Surinaamse krullen. Zorg voor iets opvallends, dat wordt je onthouden. En het was nog lang rustig in Amstelveen.
22 September 2007
Niagara (11)
Hallo. Ik dacht, ik mail je even. Hoe is het op je nieuwe werkplek? Ben je al eenzaam zonder je teamgenootjes? Gelukkig hebben we de mail, dan krijg je toch even je noodzakelijke bevestiging. Heeft Tennis al gemaild? Zit hij nu thuis? En heeft Party al gemaild? Je vond hem leuk hè, vrijdag. Ik liep net nog even bij je langs, op je nieuwe afdeling. Er staat daar een kleurenprinter en daar rolde mijn nieuwsbrief uit. Je zat met je rug naar het gangpad, je kon me niet zien. Je was in gesprek dus ik ben doorgelopen. Je droeg je roze shirt en je ruitjespantalon en je zwarte sportschoenen. Ik heb je nog nooit sinds je bij ons zit op andere schoenen zien lopen. Heb je moeilijke voeten? Ik zag dat, dat je hem leuk vond. Leuker dan mij, dat zag ik ook. Ik let niet op wat mensen zeggen, ik let altijd op lichaamstaal. Dat zegt veel meer. Iedereen lult maar wat, zeker op zo’n borrel, daar is geen normaal gesprek mogelijk. Ik heb ook niets zinnigs gezegd. Heb ik je nog afgezeken? Of heb ik gezegd wat ik van je vind? Ik weet het niet meer. Ik dronk weer veel te snel, ik heb wel sluitingstijd gehaald maar hoe weet ik ook niet meer. Ik ben een Engelse drinker geworden, om elf uur moet het licht uit. Jullie dronken allemaal fluitjes, ik dronk halve liters. En Dude dronk ook halve liters, hij was gelukkig ook gekomen. Tegen Tennis zei ik dat mijn vriendin bier was gaan halen. Toen schreeuwde hij het uit. “Waat!? Heb jij een vriendin? En ze is hier?” En toen kwam Dude met twee halve liters aangelopen. Tennis heeft geen gevoel voor humor. Het is een appelsaphomo. Zonder jou is hij niets, weet je dat? Jullie team excelleerde dankzij jouw aanwezigheid, jij trok de handel naar boven. Mij trok je ook mee, ik teerde op jullie productie. Af en toe een vraagje beantwoorden en een beslissing nemen, niet zo moeilijk. En de echt complexe gevallen behandelen, dat dan weer wel. Zo dwing je gezag af. Dat is mijn functie nu eenmaal, daarom ga ik ook weer studeren. Er zijn straks teveel mensen die wel even een vraagje kunnen beantwoorden. Ik ben wel besluitvaardiger dan de anderen maar ze zijn nooit zo blij met mijn besluiten. Uren achtereen kunnen ze zeiken over alle grijstinten die er maar zijn, het gaat er uiteindelijk om of het wit of zwart is. En maar zeiken en maar zeiken, ik word er doodzeik van. En na al dat gelul weten ze het nog niet want dan zijn ze zijn de vraag vergeten door al dat oeverloze gezeur. Beter een verkeerd besluit dan geen besluit. Dat is eigenlijk hetzelfde als bij twijfel altijd doen. Auw, die leg ik je nog wel een keer uit. Een andere keer. Of misschien laat ik je het wel lezen, als het over is. Als jij over bent. Dat lijkt me wel een goed plan. Er zal geen zondvloed komen. Beugel gaf me haar visitekaartje. Beugel vind ik ook leuk. Een echte powergirl. Ze is alleen wel erg klef met haar vriendje, die was ook gekomen, weet je dat nog? Of was je te druk met Party bezig? Tussendoor liep ik vaak even naar de bar voor mijn tussengerecht. En om naar Zeventien te kijken. Zeventien had niet zoveel tijd en de vakantierestjes zaten nog tussen haar benen. Ze is mooi, hè? Met het telefoontoestel van Party maakten we foto’s van je borsten. Dat was lachen. Dat vond je niet zo leuk, hè? Je staat niet graag op foto’s. Vorig jaar wilde je ook al niet met mij op de foto maar vorige week vroeg je wel een foto van mij en mijn adres. Mijn adres geef ik niet, dan zit ik hier straks met een pak appelsap opgescheept. Op dinsdag heeft ze straks weer tijd maar ik ga niet meer op dinsdag, dat is jammer. Ik meld dat maar even, je hebt er niets van gezien. We hebben wel afgesproken weer eens te gaan lunchen maar dat wil ik bij deze teniet doen. Ik wil niet meer met je lunchen. Ik wil je eigenlijk niet meer zien. Die laatste blik net, op je rug, in je haar zaten de blauwe speldjes. Wanneer mensen niet actief hun rug toekeren kun je ook zelf de rug opzoeken en dan achterwaarts weglopen. Er zullen nieuwe groepen externen komen, we worden een bedrijf van projecten. Target, budget, deadline, klaar. Laat maar komen. Ik ben goed met targets. Ik ben goed met budgetten. Op het eind van de borrel sprak ik Party nog even. Ik vroeg of hij je leuk vond. Hij vond je niet zo leuk. Dat zei hij. Uit zijn ogen sprak dronkenschap. Ik ben goed met deadlines. Ik ben klaar.
16 September 2007
Danse macabre
Als ze alleen is, dan danst ze.
Hij moet aan haar denken, ze lijkt op haar. Niet zoals de laatste keer maar zoals toen, het moment dat zij in een vlaag van misplaatste openheid haar gezicht liet zien.
Ze leeft aan het strand. Soms komt hij langs, dan zitten ze naast elkaar, in het zand. Ze spreken zelden, ze raken elkaar niet aan. Ze zijn samen. Wanneer hij op staat om weg te gaan, vraagt ze of hij nog even wil blijven. Ze zegt dat ze bang is om alleen te zijn. Dan gaat hij weer zitten.
Hij denkt elke dag aan haar, ze zal het nooit weten. De desktop is terug, een groter gevaar dan de kankercellen die hem omringen. Haar schild beschermt hem tegen de fysiek aanwezigen. Tegen het beeld dat zijn ogen binnendringt en zijn hoofd infiltreert, is geen middel bestand.
Niemand weet dat ze danst, alleen hij. Hij ziet haar dansen wanneer hij het strand op loopt. Ze ziet hem niet staan. Ze springt, ze landt. Ze danst met geopende ogen in een afgesloten wereld. Ze stijgt, ze daalt, stofwolken van zand volgen haar voeten waar ze de grond aanraakt. Ze vliegt, op de achtergrond slaan de golven kapot. Ze stort neer en haar ogen sluiten, ze danst verder, in een andere wereld.
Ze denken hetzelfde, het maakt de praktijk niet anders. Gedeelde irritatie is geen halve irritatie. De irritatie blijft, het wordt hooguit draaglijker. Blind blijft blind, dom blijft dom, kut blijft kut. Mensen praten teveel over wat ze niet kunnen en over wat ze niet hebben, de rijkdom die in de schoot ligt vergetend.
Op dat moment loopt hij naar haar toe, hij tilt haar op en instinctief omhelst ze hem. Armen omsluiten zich uit afhankelijkheid, armen omsluiten zich uit bescherming. Het is het enige moment van fysiek contact. Ze laat niet los tot het moment dat ze haar ogen opent, haar werelden botsen, dan maakt ze zich los uit de omhelzing en ze gaat naast hem zitten. Ze kijken naar het water.
Ze ontbloot haar borst, vanuit haar schoot nadert een tandeloze mond. Gedeeld geluk is niet gelukkig. Armen omsluiten zich uit bekoring.
Wanneer hij iets later weer op staat is er hetzelfde ritueel. Ze vraagt of hij nog even wil blijven omdat ze bang is om alleen te zijn, om alleen te blijven. En dan gaat hij weer zitten, hij blijft bij haar en samen kijken ze naar het water. Soms staat ze op om een aangespoeld iets op te rapen. Dan laat ze hem zien wat ze heeft gevonden, daarna gaat ze weer zitten en kijken ze samen naar het water.
Pijn moet je niet verzachten, zet er iets sterkers tegenover. Liefdesverdriet? Steek een naald onder je nagel. Eendagsvliegen sla je dood, hij heeft gekozen.
Hij heeft het leer verruild voor ijzer, het ijzer waarvoor hij altijd bang is geweest. Hij is niet bang meer, zelfs dat kan de doorstroming niet stoppen. Hij verafgoodt haar, alleen zij geeft en neemt zijn leven. Het is de overwinning van de angst, het wachten totdat zij steekt en het bloeden daarmee voorgoed is gestopt.
Ze maakt haar armen los en hij gaat zitten. De krullen zijn weg, het water golft. Hij spreekt niet, hij kijkt naar het water. Maakbaar is niet het tegenovergestelde van breekbaar. Hij zal niet meer aan haar denken. Hij is samen.
Ze dansen verder, in haar eigen wereld.
Hij moet aan haar denken, ze lijkt op haar. Niet zoals de laatste keer maar zoals toen, het moment dat zij in een vlaag van misplaatste openheid haar gezicht liet zien.
Ze leeft aan het strand. Soms komt hij langs, dan zitten ze naast elkaar, in het zand. Ze spreken zelden, ze raken elkaar niet aan. Ze zijn samen. Wanneer hij op staat om weg te gaan, vraagt ze of hij nog even wil blijven. Ze zegt dat ze bang is om alleen te zijn. Dan gaat hij weer zitten.
Hij denkt elke dag aan haar, ze zal het nooit weten. De desktop is terug, een groter gevaar dan de kankercellen die hem omringen. Haar schild beschermt hem tegen de fysiek aanwezigen. Tegen het beeld dat zijn ogen binnendringt en zijn hoofd infiltreert, is geen middel bestand.
Niemand weet dat ze danst, alleen hij. Hij ziet haar dansen wanneer hij het strand op loopt. Ze ziet hem niet staan. Ze springt, ze landt. Ze danst met geopende ogen in een afgesloten wereld. Ze stijgt, ze daalt, stofwolken van zand volgen haar voeten waar ze de grond aanraakt. Ze vliegt, op de achtergrond slaan de golven kapot. Ze stort neer en haar ogen sluiten, ze danst verder, in een andere wereld.
Ze denken hetzelfde, het maakt de praktijk niet anders. Gedeelde irritatie is geen halve irritatie. De irritatie blijft, het wordt hooguit draaglijker. Blind blijft blind, dom blijft dom, kut blijft kut. Mensen praten teveel over wat ze niet kunnen en over wat ze niet hebben, de rijkdom die in de schoot ligt vergetend.
Op dat moment loopt hij naar haar toe, hij tilt haar op en instinctief omhelst ze hem. Armen omsluiten zich uit afhankelijkheid, armen omsluiten zich uit bescherming. Het is het enige moment van fysiek contact. Ze laat niet los tot het moment dat ze haar ogen opent, haar werelden botsen, dan maakt ze zich los uit de omhelzing en ze gaat naast hem zitten. Ze kijken naar het water.
Ze ontbloot haar borst, vanuit haar schoot nadert een tandeloze mond. Gedeeld geluk is niet gelukkig. Armen omsluiten zich uit bekoring.
Wanneer hij iets later weer op staat is er hetzelfde ritueel. Ze vraagt of hij nog even wil blijven omdat ze bang is om alleen te zijn, om alleen te blijven. En dan gaat hij weer zitten, hij blijft bij haar en samen kijken ze naar het water. Soms staat ze op om een aangespoeld iets op te rapen. Dan laat ze hem zien wat ze heeft gevonden, daarna gaat ze weer zitten en kijken ze samen naar het water.
Pijn moet je niet verzachten, zet er iets sterkers tegenover. Liefdesverdriet? Steek een naald onder je nagel. Eendagsvliegen sla je dood, hij heeft gekozen.
Hij heeft het leer verruild voor ijzer, het ijzer waarvoor hij altijd bang is geweest. Hij is niet bang meer, zelfs dat kan de doorstroming niet stoppen. Hij verafgoodt haar, alleen zij geeft en neemt zijn leven. Het is de overwinning van de angst, het wachten totdat zij steekt en het bloeden daarmee voorgoed is gestopt.
Ze maakt haar armen los en hij gaat zitten. De krullen zijn weg, het water golft. Hij spreekt niet, hij kijkt naar het water. Maakbaar is niet het tegenovergestelde van breekbaar. Hij zal niet meer aan haar denken. Hij is samen.
Ze dansen verder, in haar eigen wereld.
12 September 2007
Kanonnenvlees
Ik bel haar op en ik weet niets te zeggen. Ja, gefeliciteerd. Maar daarna?
Tien vingers en tien tenen, de hele riedel. En daarna? Ja, ik las het in de mails. En daarna? Waar zitten jullie nu? En daarna? Alvast bedankt voor de kaart. Maar daarna?
Dat ik natuurlijk langskom? Omdat het makkelijker bereikbaar is en warmer? Chartervlucht, zij kan gaan duiken. Praktisch blijven, ze is gemakkelijk maar niet onkwetsbaar. En daarna?
Dat ik blij ben met de mails? Maar daarna? Waarom voelt een mail van de andere kant van de wereld dichterbij dan jij nu? En daarna?
Twee jaar? Drie jaar? Weet jij het nog? Ik weet het niet meer, alleen nog dát. En dat jij er was. Geen vragen stellen, nooit claimen. Alle wijn, al het bier, alle sigaretten. Alle gesprekken. De gemakzucht. En daarna het bed. En daarna. Konijnenvlees. En daarna.
Je vriendinnen. Je nagels. Ik sliep er ook als je niet thuis was. Eén keer ging je in de fout en het was meteen gebeurd. En daarna?
Dat ik je meer mis dan ik ooit zal durven toegeven? Dat ik eenzamer ben dan ik ooit zal toegeven? En daarna?
Ik spreek je snel weer.
Tien vingers en tien tenen, de hele riedel. En daarna? Ja, ik las het in de mails. En daarna? Waar zitten jullie nu? En daarna? Alvast bedankt voor de kaart. Maar daarna?
Dat ik natuurlijk langskom? Omdat het makkelijker bereikbaar is en warmer? Chartervlucht, zij kan gaan duiken. Praktisch blijven, ze is gemakkelijk maar niet onkwetsbaar. En daarna?
Dat ik blij ben met de mails? Maar daarna? Waarom voelt een mail van de andere kant van de wereld dichterbij dan jij nu? En daarna?
Twee jaar? Drie jaar? Weet jij het nog? Ik weet het niet meer, alleen nog dát. En dat jij er was. Geen vragen stellen, nooit claimen. Alle wijn, al het bier, alle sigaretten. Alle gesprekken. De gemakzucht. En daarna het bed. En daarna. Konijnenvlees. En daarna.
Je vriendinnen. Je nagels. Ik sliep er ook als je niet thuis was. Eén keer ging je in de fout en het was meteen gebeurd. En daarna?
Dat ik je meer mis dan ik ooit zal durven toegeven? Dat ik eenzamer ben dan ik ooit zal toegeven? En daarna?
Ik spreek je snel weer.
30 August 2007
The trial
Toen ik wakker werd, stond ze in de keuken, voorzover je van een keuken kunt spreken. Er staat een koelkast, er is een afwasbak, een afvalbak en een magnetron. Geen senseo, wat in haar voordeel pleit. Er is helemaal geen koffie, ik ontwaak op het station.
"Wil je thee?"
Nee, geef maar een asbak.
"Wil je niet in de slaapkamer roken?"
Volgende week begint de Hel - weer. Lichtelijk overdreven. Een nieuw schoolseizoen. Nieuwe mensen, nieuwe inzichten. Een nieuw ritme, het belangrijkst. Sta elke dag twee uur eerder op en je ziet dezelfde mensen anders. Sta elke dag eerder op en je ziet jezelf terug in een wereld die je eerder niet zag. Misschien heeft ze slechte ogen. Misschien houdt ze niet van ritme.
Om drie uur ’s nachts gaat de telefoon. Er wordt niet vaak gebeld, het zal dus wel belangrijk zijn.
Augustus kruipt in september en het is alsof de wereld wakker wordt. Zomerslaap wordt winterslaap in een afterparty van lentebloesem. Vakantiegangers of anderszins gevangenen melden zich, een ongewenste dynamiek met zich meezeulend. Verstoring van de openbare orde want het was zo lekker rustig.
Vertraging.
"Wat heb je gisterenavond gedaan?"
Aan jou gedacht. Geen ritmegevoel.
De handen in de zakken, het staartje strak. Het truitje sluitend, het vetribbeltje minder vet. Een uitgerukt oog kun je terugstoppen, in tegenstelling tot een geaborteerd kind.
Een afscheid zonder dramatiek, een grafkist met de zeggingskracht van kortgeknipt haar. Geen speech, mijn handen blijven thuis. De uitnodiging geweigerd, onbegrepen. Onduidelijk. Open, uitgestoken, pak ze maar, houd ze vast. De leegte teruggetrokken, verward, desolaat. Hersendood.
"Wil je thee?"
Nee, geef maar een asbak.
"Wil je niet in de slaapkamer roken?"
Volgende week begint de Hel - weer. Lichtelijk overdreven. Een nieuw schoolseizoen. Nieuwe mensen, nieuwe inzichten. Een nieuw ritme, het belangrijkst. Sta elke dag twee uur eerder op en je ziet dezelfde mensen anders. Sta elke dag eerder op en je ziet jezelf terug in een wereld die je eerder niet zag. Misschien heeft ze slechte ogen. Misschien houdt ze niet van ritme.
Om drie uur ’s nachts gaat de telefoon. Er wordt niet vaak gebeld, het zal dus wel belangrijk zijn.
Augustus kruipt in september en het is alsof de wereld wakker wordt. Zomerslaap wordt winterslaap in een afterparty van lentebloesem. Vakantiegangers of anderszins gevangenen melden zich, een ongewenste dynamiek met zich meezeulend. Verstoring van de openbare orde want het was zo lekker rustig.
Vertraging.
"Wat heb je gisterenavond gedaan?"
Aan jou gedacht. Geen ritmegevoel.
De handen in de zakken, het staartje strak. Het truitje sluitend, het vetribbeltje minder vet. Een uitgerukt oog kun je terugstoppen, in tegenstelling tot een geaborteerd kind.
Een afscheid zonder dramatiek, een grafkist met de zeggingskracht van kortgeknipt haar. Geen speech, mijn handen blijven thuis. De uitnodiging geweigerd, onbegrepen. Onduidelijk. Open, uitgestoken, pak ze maar, houd ze vast. De leegte teruggetrokken, verward, desolaat. Hersendood.
28 August 2007
Eénakter
Vanochtend moest ik naar de dokter. De dokter begroette me. Ik kom er niet vaak dus ik stelde mezelf voor. Toen vroeg de dokter wat ik er kwam doen.
Daarna moest ik naar de apotheek. De apotheker begroette me. Ik kom er niet vaak dus ik stelde mezelf voor. Toen vroeg de apotheker wat ik er kwam doen.
Daarna moest ik naar mijn werk. De receptioniste begroette me. Ik kom er elke dag dus ik stelde mezelf niet voor. Niemand vroeg me wat ik er kwam doen.
Toen vroeg ik mezelf af wat ik er kwam doen.
Daarna moest ik naar de apotheek. De apotheker begroette me. Ik kom er niet vaak dus ik stelde mezelf voor. Toen vroeg de apotheker wat ik er kwam doen.
Daarna moest ik naar mijn werk. De receptioniste begroette me. Ik kom er elke dag dus ik stelde mezelf niet voor. Niemand vroeg me wat ik er kwam doen.
Toen vroeg ik mezelf af wat ik er kwam doen.
20 August 2007
The murder of S.
De kamer is netjes maar overgestructureerd. De kabels verraden een mannenhand. Ik heb me voorgenomen om hier niet te roken, toch zoek ik een asbak. De geur van de wasdroger zweeft tegen het plafond. Geen licht, geen lucht, geen zicht, een inpandige woning met weinig raam en verstopte ventilatiekanalen.
Wasdrogers en vaatwassers, afknappers eerste klas. Een ingelijste filmposter hangt aan de muur boven de bank, het is een film die ik niet ken. Een tweepersoonsbankje, beigebruin, zonder kussens. Ze is niet groot, ze kan erop liggen. Dat zal ze wel vaak doen, er is hier verder weinig te beleven. In de hoek staat een bureau met een MacBook, Engels leesvoer voor hamburgers. Er liggen opengeslagen boeken en meer dan één mobiele telefoon, veel cijfers en tabellen. Ze komt terug uit het keukentje, twee flesjes witbier in haar handen. Ze gaat bij het raam staan en kijkt naar buiten, haar rug naar me toe. Proost.
We stappen uit de trein voor een sentimental journey, een kruistocht langs de oude woningen. Ik kom hier niet graag, het is haar idee. Het blijft vreemd dat het beeld zoals verankerd in het geheugen niet overeenstemt met de confrontatie van nu. Alles is klein, benauwend. Ben ik zelf echt nog zoveel groter geworden? Ik liep hier mijn krantenwijk, ik kon de straten, stoepen en stegen dromen. Nu herken ik bijna niets. Hebben de kozijnen een opknapbeurt gehad? Andere kleur verf? Welke kleur dan? Gezandstraalde huizen, de stenen zijn weer rood, uiterlijk schoon, van binnen verrot. Veel groen, dat in elk geval, ik liep hier in een kale nieuwbouwwijk in aanbouw, waar elke maand nieuwe huizen werden opgeleverd, met elke maand nieuwe abonnees. Jong geluk in vers cement.
Aan weerszijden van het grote raam zitten twee langwerpige kleinere, die kun je openen. De bouwer had zeker hout over. De ramen blijven dicht, geluidsoverlast, legt ze uit. Rechts beneden op de begane grond zit een café, het terras eist de stoep van de naastgelegen woningen op. Dan kreun je maar wat minder hard, de meer voor de hand liggende optie laat ik achterwege. Witte muren, witte plinten, de gordijnen die van een meisjeskamer. Geen drempels, het clicklaminaat loopt door van de gang naar de kamers, de woonkamer rechtdoor, de slaapkamer links, naast de combinatietang van douche en toilet. Andersom had ook gekund. Je kunt alles omdraaien, de nachttrein rijdt in rondjes.
Recht achter ons woonde een stel met een motor en twee honden. Ze konden geen kinderen krijgen. Naast ons woonde een alleenstaande vrouw, ik heb haar nog geholpen een droogrek in het gras te planten. Op zaterdag stond ik in de achtertuin mijn werkplunje uit te kloppen, een stofwolk verspreidde zich over de tuinen. Ze heeft de vuile was nooit buiten gehangen. Op de galerij die uitkeek op de tuinen stond vaak een bejaarde vrouw, ze dronk wel eens koffie bij mijn moeder. Uw zoon werkt zo hard, zei ze dan. Haar kinderen kwamen nooit op bezoek. Op de hoek naast de motor met de twee honden woonde een gescheiden vrouw met drie kinderen. Ze kon haar man niet houden.
Ze woont hier nog niet zo lang, dat ruik ik. Het leeft niet, het gestructureerde maakt het steriel. Geen geschiedenis, geen spanning. Stofnesten hebben nog geen kans gehad zich te verenigen, spinrag neem je mee in de latexrol. Rondje Zweedse import en je hebt een ingericht, woonbaar huis. Leefbaar is iets anders, leefbaar is afhankelijk van de bewoner zelf. De hoeveelheid vierkante meter woonoppervlak weegt niet op tegen de ruimte die zij ontbiedt.
Tegenover ons woonde een jongen uit ons dorp, samen met zijn vader. Zijn moeder overleed vrij jong, op haar veertigste verjaardag. Je zag ze nooit buiten, na school direct naar huis en de televisie aan. Ze meden het onuitroeibare verenigingsleven van de dorpsgemeenschap en voor de voetbalclub was hij te dik. Type altijd als laatste gekozen bij de gymles, als hij zich al had omgekleed. Ze verhuisden na het overlijden, niemand wist waarheen. Ik nu dus wel. Vanuit zijn slaapkamerraam keek hij toe hoe ik de voortuin omspitte, het was mijn vijfde verhuizing in vier jaar tijd. Hij kwam weer niet buiten spelen. Vlak voordat ik naar Amsterdam verhuisde zag ik hem ooit thuiskomen, een grotere auto dan die van mijn vader stopte voor deur, het meisje dat uitstapte mooier dan die in de Playboys onder mijn bed.
Tegenover het bankje staat een kast die de halve wand bedekt. In het midden, recht voor het bankje, is de kast open en daar staat de onoverkomelijke televisie. Ik zie geen geluidsapparatuur, nog meer overlast. De rest van de kastinhoud is afgedekt door deurtjes. De afgesloten ramen versterken het broeikaseffect, toch groeit hier niets. Ik neem niet aan dat er ín de kast plantjes staan, hoewel je er versteld van staat wat mensen aan het zicht onttrekken. Achter de deur zie ik een prullenbak staan en ik gooi mijn treinkaartje weg. Zij heeft een abonnement.
Wat heb ik hier allemaal gedaan? En waar zijn de verhalen gebleven? Aan het eind van de straat is een fietspad, het fietspad staat haaks op de straat. Via het fietspad kan je om de volledige wijk heenrijden, aan het fietspad liggen de galerijwoningen. Er waren geen brievenbussen buiten, ik moest met de kranten naar binnen en naar boven, op dinsdag deed ik er reclamefolders bij. Met de kerstdagen gaven juist de bewoners van de galerij de meeste fooi, bij de buurjongen tegenover ons bleef de deur gesloten. In het trappenhuis rookte ik stiekem sigaretjes, of, wanneer ik hulp had, keken we er in pornoblaadjes. Later zat ik er met haar, roken en bekeken we elkaar. Seks en sigaretten, na de eerste keer is er geen houden meer aan.
In het begin wil je alles weten, stel je alle vragen, vertel je alle verhalen. Verliefdheid kent geen schaamte, hooguit verlegenheid en puberale onzekerheid, jongen en meisje. Roze verhalen, alles is leuk, alles is mogelijk, alles mag. Onbevredigde fysieke interesse houdt de aandacht vast. Je zoekt de overeenkomsten, de verbanden, het kruispunt en vindt, uiteindelijk, het essentiële verschil. Man en vrouw.
Ze is doorgelopen terwijl ik naar het trappenhuis kijk. Ze rookt niet. Ze controleert of het raam goed dicht is, dan draait ze zich om, de zon op haar rug verbergt haar gezicht. Daar ben ik dan, een gezicht dat uiterlijk schijnt.
Beperk jezelf tot de eigen soort, dieren leven ook gescheiden van elkaar. De mens is een dier dat teveel denkt. Alleen in het hormoonseizoen lopen ze hersendood hun driften achterna, blind stappen ze in het drijfzand van kortstondig geluk, meegezogen in een ogenschijnlijk ongevaarlijke verzameling zandkastelen. Manipuleren van het geheugen uit overlevingsdrang. Je onthoudt wat je sterker heeft gemaakt, zwakheden en mislukkingen worden verplaatst naar een uitgestorven ras, een reeds vergaan, begraven en verloren leven. Hoeveel tijd is er nog? Hoeveel levens heb ik nog? Torens met tralies, groot en robuust, ze steekt haar armen uit. Hij baant zich een weg naar boven, slaat traptreden over. Statig en fier, hij redt haar uit de brute handen van een afgezonderd leven, hij neemt haar mee, op weg naar de vrijheid van een nieuw gevang. Een lieflijk afgedekte laatste rustplaats, zonder overblijfselen, zonder bewijs. De verstikkingsdood is heftiger dan een trip. Wanneer het echt nodig is vergeten ze na te denken, verzonken gedachten in hun eigen luchtkasteel.
Terwijl ze haar tanden poetst open ik één van de langwerpige ramen en steek een sigaret op. Rumoer van het terras danst de woonkamer binnen. De kaarsen op de terrastafeltjes verspreiden een kleur van valse romantiek.
Wasdrogers en vaatwassers, afknappers eerste klas. Een ingelijste filmposter hangt aan de muur boven de bank, het is een film die ik niet ken. Een tweepersoonsbankje, beigebruin, zonder kussens. Ze is niet groot, ze kan erop liggen. Dat zal ze wel vaak doen, er is hier verder weinig te beleven. In de hoek staat een bureau met een MacBook, Engels leesvoer voor hamburgers. Er liggen opengeslagen boeken en meer dan één mobiele telefoon, veel cijfers en tabellen. Ze komt terug uit het keukentje, twee flesjes witbier in haar handen. Ze gaat bij het raam staan en kijkt naar buiten, haar rug naar me toe. Proost.
We stappen uit de trein voor een sentimental journey, een kruistocht langs de oude woningen. Ik kom hier niet graag, het is haar idee. Het blijft vreemd dat het beeld zoals verankerd in het geheugen niet overeenstemt met de confrontatie van nu. Alles is klein, benauwend. Ben ik zelf echt nog zoveel groter geworden? Ik liep hier mijn krantenwijk, ik kon de straten, stoepen en stegen dromen. Nu herken ik bijna niets. Hebben de kozijnen een opknapbeurt gehad? Andere kleur verf? Welke kleur dan? Gezandstraalde huizen, de stenen zijn weer rood, uiterlijk schoon, van binnen verrot. Veel groen, dat in elk geval, ik liep hier in een kale nieuwbouwwijk in aanbouw, waar elke maand nieuwe huizen werden opgeleverd, met elke maand nieuwe abonnees. Jong geluk in vers cement.
Aan weerszijden van het grote raam zitten twee langwerpige kleinere, die kun je openen. De bouwer had zeker hout over. De ramen blijven dicht, geluidsoverlast, legt ze uit. Rechts beneden op de begane grond zit een café, het terras eist de stoep van de naastgelegen woningen op. Dan kreun je maar wat minder hard, de meer voor de hand liggende optie laat ik achterwege. Witte muren, witte plinten, de gordijnen die van een meisjeskamer. Geen drempels, het clicklaminaat loopt door van de gang naar de kamers, de woonkamer rechtdoor, de slaapkamer links, naast de combinatietang van douche en toilet. Andersom had ook gekund. Je kunt alles omdraaien, de nachttrein rijdt in rondjes.
Recht achter ons woonde een stel met een motor en twee honden. Ze konden geen kinderen krijgen. Naast ons woonde een alleenstaande vrouw, ik heb haar nog geholpen een droogrek in het gras te planten. Op zaterdag stond ik in de achtertuin mijn werkplunje uit te kloppen, een stofwolk verspreidde zich over de tuinen. Ze heeft de vuile was nooit buiten gehangen. Op de galerij die uitkeek op de tuinen stond vaak een bejaarde vrouw, ze dronk wel eens koffie bij mijn moeder. Uw zoon werkt zo hard, zei ze dan. Haar kinderen kwamen nooit op bezoek. Op de hoek naast de motor met de twee honden woonde een gescheiden vrouw met drie kinderen. Ze kon haar man niet houden.
Ze woont hier nog niet zo lang, dat ruik ik. Het leeft niet, het gestructureerde maakt het steriel. Geen geschiedenis, geen spanning. Stofnesten hebben nog geen kans gehad zich te verenigen, spinrag neem je mee in de latexrol. Rondje Zweedse import en je hebt een ingericht, woonbaar huis. Leefbaar is iets anders, leefbaar is afhankelijk van de bewoner zelf. De hoeveelheid vierkante meter woonoppervlak weegt niet op tegen de ruimte die zij ontbiedt.
Tegenover ons woonde een jongen uit ons dorp, samen met zijn vader. Zijn moeder overleed vrij jong, op haar veertigste verjaardag. Je zag ze nooit buiten, na school direct naar huis en de televisie aan. Ze meden het onuitroeibare verenigingsleven van de dorpsgemeenschap en voor de voetbalclub was hij te dik. Type altijd als laatste gekozen bij de gymles, als hij zich al had omgekleed. Ze verhuisden na het overlijden, niemand wist waarheen. Ik nu dus wel. Vanuit zijn slaapkamerraam keek hij toe hoe ik de voortuin omspitte, het was mijn vijfde verhuizing in vier jaar tijd. Hij kwam weer niet buiten spelen. Vlak voordat ik naar Amsterdam verhuisde zag ik hem ooit thuiskomen, een grotere auto dan die van mijn vader stopte voor deur, het meisje dat uitstapte mooier dan die in de Playboys onder mijn bed.
Tegenover het bankje staat een kast die de halve wand bedekt. In het midden, recht voor het bankje, is de kast open en daar staat de onoverkomelijke televisie. Ik zie geen geluidsapparatuur, nog meer overlast. De rest van de kastinhoud is afgedekt door deurtjes. De afgesloten ramen versterken het broeikaseffect, toch groeit hier niets. Ik neem niet aan dat er ín de kast plantjes staan, hoewel je er versteld van staat wat mensen aan het zicht onttrekken. Achter de deur zie ik een prullenbak staan en ik gooi mijn treinkaartje weg. Zij heeft een abonnement.
Wat heb ik hier allemaal gedaan? En waar zijn de verhalen gebleven? Aan het eind van de straat is een fietspad, het fietspad staat haaks op de straat. Via het fietspad kan je om de volledige wijk heenrijden, aan het fietspad liggen de galerijwoningen. Er waren geen brievenbussen buiten, ik moest met de kranten naar binnen en naar boven, op dinsdag deed ik er reclamefolders bij. Met de kerstdagen gaven juist de bewoners van de galerij de meeste fooi, bij de buurjongen tegenover ons bleef de deur gesloten. In het trappenhuis rookte ik stiekem sigaretjes, of, wanneer ik hulp had, keken we er in pornoblaadjes. Later zat ik er met haar, roken en bekeken we elkaar. Seks en sigaretten, na de eerste keer is er geen houden meer aan.
In het begin wil je alles weten, stel je alle vragen, vertel je alle verhalen. Verliefdheid kent geen schaamte, hooguit verlegenheid en puberale onzekerheid, jongen en meisje. Roze verhalen, alles is leuk, alles is mogelijk, alles mag. Onbevredigde fysieke interesse houdt de aandacht vast. Je zoekt de overeenkomsten, de verbanden, het kruispunt en vindt, uiteindelijk, het essentiële verschil. Man en vrouw.
Ze is doorgelopen terwijl ik naar het trappenhuis kijk. Ze rookt niet. Ze controleert of het raam goed dicht is, dan draait ze zich om, de zon op haar rug verbergt haar gezicht. Daar ben ik dan, een gezicht dat uiterlijk schijnt.
Beperk jezelf tot de eigen soort, dieren leven ook gescheiden van elkaar. De mens is een dier dat teveel denkt. Alleen in het hormoonseizoen lopen ze hersendood hun driften achterna, blind stappen ze in het drijfzand van kortstondig geluk, meegezogen in een ogenschijnlijk ongevaarlijke verzameling zandkastelen. Manipuleren van het geheugen uit overlevingsdrang. Je onthoudt wat je sterker heeft gemaakt, zwakheden en mislukkingen worden verplaatst naar een uitgestorven ras, een reeds vergaan, begraven en verloren leven. Hoeveel tijd is er nog? Hoeveel levens heb ik nog? Torens met tralies, groot en robuust, ze steekt haar armen uit. Hij baant zich een weg naar boven, slaat traptreden over. Statig en fier, hij redt haar uit de brute handen van een afgezonderd leven, hij neemt haar mee, op weg naar de vrijheid van een nieuw gevang. Een lieflijk afgedekte laatste rustplaats, zonder overblijfselen, zonder bewijs. De verstikkingsdood is heftiger dan een trip. Wanneer het echt nodig is vergeten ze na te denken, verzonken gedachten in hun eigen luchtkasteel.
Terwijl ze haar tanden poetst open ik één van de langwerpige ramen en steek een sigaret op. Rumoer van het terras danst de woonkamer binnen. De kaarsen op de terrastafeltjes verspreiden een kleur van valse romantiek.
13 August 2007
Zomergasten
Er hangt iets in de lucht. Iedereen heeft iets vanavond, afspraken, borrels, etentjes. De drinkebroers zijn vrij, ik heb niets en ik heb dorst. Verschrikkelijke dorst. Waarom wil ik niet in mijn eentje aan de bar hangen?
Een dubbele en een grote.
"Waar is, ... , euh, die ander?"
Weetikveel. Onder zijn lul, hoop ik. Na een zware werkweek is het lekkerder om bereden te worden. Ik lig zelf het liefst op mijn buik, haar twee handen op mijn rug. Haar handen die zachtjes de spieren indrukken en lostrekken, af en toe een verdwaalde puist verwijderend.
Een dubbele en een grote. Op het terras zit Het Pak zonder pak. Ze wilde afspreken, we spraken af en ze kwam niet opdagen.
"Ik was ziek."
Ze hebben iets voor je of ze moeten iets van je.
"Zullen we een keer gaan eten?"
Wat heb je voor me?
"Ik moet iets van je."
Mail me maar. Je bént ziek, tegenwoordige tijd.
Mag ik een agecoin, nee, kleingeld heb ik zelf. Natuurlijk baal ik ervan, dat ik weer rook. Natuurlijk baal ik van hem, van mezelf. De eerste week was erg, daarna was het wel te doen. Niet teveel bij nadenken, afleiding zoeken. De gaten opvullen, trucjes leren, net zoals het manipuleren van mensen. Diep ademhalen, tien seconden de adem inhouden, rustig uitblazen. Tanden poetsen als je trek hebt in een sigaret. Komkommer, worteltjes. Water, liters water. Ontgiften, spoelen.
Surrogaten.
Geen marketing maar het actuariaat. Stil, niet verder vertellen. Communicatie vindt plaats wanneer iedereen het al weet. Een rustigere omgeving. Nog rustiger. Er werkt een Chineesje van 27 jaar oud, ze lacht naar me. Ze heeft een bijna blanke huid, haar neus, voorhoofd en kont verraden de afkomst. Ze heeft dezelfde moedervlek als Ringo in haar gezicht. Hoe saaier de werkomgeving, hoe minder saai de rest van de dag. Electric Mole.
Een dubbele en een grote. Ik recht mijn rug en ga weer hangen. Acht borsten met overrente van Hypotheken staan bij de grote tafel. Ik huur.
Ze wil mee naar Werchter, volgend jaar. Het is haar manier om te zeggen dat ze me bij me wil zijn. Ik zeik mensen af wanneer ik bij ze wil zijn. Meisjes plagen, zoentjes vragen.
"Waar heb je het nou weer over?"
Nummer dertien met nasi en sambal. En heb je stokjes?
"En verzin eens andere grappen."
Dat jij dit grappig vindt. Stokjes doen het goed op de tepels, met de sambal smeer ik je lippen in.
Ik zet de twee lege glazen onder zijn neus en beweeg met mijn wijsvinger er overheen. Het Chineesje van 27 jaar oud vraagt hoe het gesprek ging. Ze zei iets anders maar dat bedoelde ze. Denk ik.
"En? En?"
Leuke bloemetjesjurk. De stroken die vanaf het middenrif kruislings achter de hals verdwijnen, accentueren de plaats waar haar borstjes zouden moeten zitten.
"Dank je."
Uncertain smile. Maandag is het brilletje weer terug. Nog drie weken. Om de tijd te doden lunch ik met het beugeltje. Casual in exelcis deo.
"Speciaal voor jou."
Vakantievriendinnetje.
Als de wereld om je heen niet verandert, moet je zelf voor een andere omgeving zorgen. Vanuit de schaduw in de zon gaan staan is al genoeg. De rug toekeren is sterker dan het opgeheven hoofd. Weglopen is geen vluchten maar een actief controlemiddel. Als er niemand meer is om te controleren, dan kunnen ze hooguit zichzelf nog wegcijferen. In mijn hoofd zijn ze al doorgestreept, allemaal. Koning zonder land, land zonder onderdanen. Als de wereld om je heen te veel verandert, dan moet je zelf voor een andere omgeving zorgen. Stilstand is tevredenheid.
Waar is mijn aansteker gebleven? Vijf minuten zwijgend tegenover elkaar. Ik kijk haar langer aan dan nodig, ze kijkt naar mijn schoenen. Het weer, altijd het weer. In het rookhok is stilte nooit ongepast, een minibar met in het midden een gat. Ik heb geen jas bij me, hebben ze dit weer voorspeld? De rook grijs, haar ogen lichtblauw. Ze komt met de fiets.
Mijn wijsvinger gaat weer over de beide glazen. Het gesprek was niet goed. Het rode shirt heeft zijn kracht verloren, volgende keer weer in het zwart. Te licht bevonden. Jonkies willen ze, vers uit de schoolbanken, die ze nog kunnen sturen en begeleiden. En dan kunnen ze de begeleiding evalueren en ze eventueel bijsturen. Of wegsturen. Of te zwaar, ik weet teveel. Ik begeleid mezelf wel naar de afgrond. Niet om te springen, die tijd is geweest. Gewoon, om te kijken, om de rilling te voelen. Om überhaupt iets te voelen.
Je bent de enige bij wie ik iets voel en je bent de enige die ik niet durf aan te raken.
Nee, ik ga niet naar Pukkelpop. Zodoende heb ik iets om mezelf te verwijten. De volledige Pinky Violence Collection is goedkoper dan een toegangskaartje en ook minimaal goed voor een weekend plezier exclusief naweëen. Ik ga volgend jaar wel weer zwerven. Een terechte beloning na een jaar hard studeren. Werk verdient geen beloning, hooguit de irritaties die ik geniet verdienen een bonus. De Parade is ook leuk. Beetje rosé drinken en naar de rokjes in de zweefmolen kijken. Wat zou er met Schuurpapier zijn gebeurd? Grotere lachsalvo’s dan bij Jackass. Schuurpapier is de beste Paradeact.
Nog een grote. Nee, die niet meer. Of net voor sluitingstijd nog eentje. Als ik sluitingstijd haal, ik ben een groep uitgelaten honden. Het is slechts het wachten op het moment totdat de eersten tegen elkaar aan gaan staan rijden. Daarom sta ik altijd aan de bar, ik knuffel liever een dode boom.
Nog een grote. Vakantiegangers druppelen binnen. Op vakantie vertellen ze verhalen over thuis, thuis vertellen ze verhalen over hun vakantie. Was het leuk? Leuk voor je. Veel regen gehad? Vervelend voor je. Muggen? Ja, ook heel irritant. Net zo irritant als alle vakantieverhalen waar ik mee dood wordt gegooid. Alle ramen en deuren dicht en toch vinden ze altijd weer een kiertje om naar binnen te kruipen.
Natuurlijk ben ik blij dat ik weer rook. Anders had ik haar nooit ontmoet.
Ik richt me op en kijk naar mezelf tussen de rijen flessen achter de bar. De spiegel confronteert, ik buig nederig het hoofd. Sinds twee weken zeventien is met vakantie, drie keer nieuw doet een poging bier in een glas te tappen. Achter de bar wordt gebukt. De witte wijn staat links, meisje. Goede spijkerbroek, die roze string zag ik hier eerder. Ze komt weer overeind met in haar handen een fles rosé.
"Hé, alles goed?"
Ze is de eerste die het mij deze week vraagt. Volgende week wordt ze ontslagen. Het is vrijdag. Om drie uur doet iemand het licht uit.
Een dubbele en een grote.
"Waar is, ... , euh, die ander?"
Weetikveel. Onder zijn lul, hoop ik. Na een zware werkweek is het lekkerder om bereden te worden. Ik lig zelf het liefst op mijn buik, haar twee handen op mijn rug. Haar handen die zachtjes de spieren indrukken en lostrekken, af en toe een verdwaalde puist verwijderend.
Een dubbele en een grote. Op het terras zit Het Pak zonder pak. Ze wilde afspreken, we spraken af en ze kwam niet opdagen.
"Ik was ziek."
Ze hebben iets voor je of ze moeten iets van je.
"Zullen we een keer gaan eten?"
Wat heb je voor me?
"Ik moet iets van je."
Mail me maar. Je bént ziek, tegenwoordige tijd.
Mag ik een agecoin, nee, kleingeld heb ik zelf. Natuurlijk baal ik ervan, dat ik weer rook. Natuurlijk baal ik van hem, van mezelf. De eerste week was erg, daarna was het wel te doen. Niet teveel bij nadenken, afleiding zoeken. De gaten opvullen, trucjes leren, net zoals het manipuleren van mensen. Diep ademhalen, tien seconden de adem inhouden, rustig uitblazen. Tanden poetsen als je trek hebt in een sigaret. Komkommer, worteltjes. Water, liters water. Ontgiften, spoelen.
Surrogaten.
Geen marketing maar het actuariaat. Stil, niet verder vertellen. Communicatie vindt plaats wanneer iedereen het al weet. Een rustigere omgeving. Nog rustiger. Er werkt een Chineesje van 27 jaar oud, ze lacht naar me. Ze heeft een bijna blanke huid, haar neus, voorhoofd en kont verraden de afkomst. Ze heeft dezelfde moedervlek als Ringo in haar gezicht. Hoe saaier de werkomgeving, hoe minder saai de rest van de dag. Electric Mole.
Een dubbele en een grote. Ik recht mijn rug en ga weer hangen. Acht borsten met overrente van Hypotheken staan bij de grote tafel. Ik huur.
Ze wil mee naar Werchter, volgend jaar. Het is haar manier om te zeggen dat ze me bij me wil zijn. Ik zeik mensen af wanneer ik bij ze wil zijn. Meisjes plagen, zoentjes vragen.
"Waar heb je het nou weer over?"
Nummer dertien met nasi en sambal. En heb je stokjes?
"En verzin eens andere grappen."
Dat jij dit grappig vindt. Stokjes doen het goed op de tepels, met de sambal smeer ik je lippen in.
Ik zet de twee lege glazen onder zijn neus en beweeg met mijn wijsvinger er overheen. Het Chineesje van 27 jaar oud vraagt hoe het gesprek ging. Ze zei iets anders maar dat bedoelde ze. Denk ik.
"En? En?"
Leuke bloemetjesjurk. De stroken die vanaf het middenrif kruislings achter de hals verdwijnen, accentueren de plaats waar haar borstjes zouden moeten zitten.
"Dank je."
Uncertain smile. Maandag is het brilletje weer terug. Nog drie weken. Om de tijd te doden lunch ik met het beugeltje. Casual in exelcis deo.
"Speciaal voor jou."
Vakantievriendinnetje.
Als de wereld om je heen niet verandert, moet je zelf voor een andere omgeving zorgen. Vanuit de schaduw in de zon gaan staan is al genoeg. De rug toekeren is sterker dan het opgeheven hoofd. Weglopen is geen vluchten maar een actief controlemiddel. Als er niemand meer is om te controleren, dan kunnen ze hooguit zichzelf nog wegcijferen. In mijn hoofd zijn ze al doorgestreept, allemaal. Koning zonder land, land zonder onderdanen. Als de wereld om je heen te veel verandert, dan moet je zelf voor een andere omgeving zorgen. Stilstand is tevredenheid.
Waar is mijn aansteker gebleven? Vijf minuten zwijgend tegenover elkaar. Ik kijk haar langer aan dan nodig, ze kijkt naar mijn schoenen. Het weer, altijd het weer. In het rookhok is stilte nooit ongepast, een minibar met in het midden een gat. Ik heb geen jas bij me, hebben ze dit weer voorspeld? De rook grijs, haar ogen lichtblauw. Ze komt met de fiets.
Mijn wijsvinger gaat weer over de beide glazen. Het gesprek was niet goed. Het rode shirt heeft zijn kracht verloren, volgende keer weer in het zwart. Te licht bevonden. Jonkies willen ze, vers uit de schoolbanken, die ze nog kunnen sturen en begeleiden. En dan kunnen ze de begeleiding evalueren en ze eventueel bijsturen. Of wegsturen. Of te zwaar, ik weet teveel. Ik begeleid mezelf wel naar de afgrond. Niet om te springen, die tijd is geweest. Gewoon, om te kijken, om de rilling te voelen. Om überhaupt iets te voelen.
Je bent de enige bij wie ik iets voel en je bent de enige die ik niet durf aan te raken.
Nee, ik ga niet naar Pukkelpop. Zodoende heb ik iets om mezelf te verwijten. De volledige Pinky Violence Collection is goedkoper dan een toegangskaartje en ook minimaal goed voor een weekend plezier exclusief naweëen. Ik ga volgend jaar wel weer zwerven. Een terechte beloning na een jaar hard studeren. Werk verdient geen beloning, hooguit de irritaties die ik geniet verdienen een bonus. De Parade is ook leuk. Beetje rosé drinken en naar de rokjes in de zweefmolen kijken. Wat zou er met Schuurpapier zijn gebeurd? Grotere lachsalvo’s dan bij Jackass. Schuurpapier is de beste Paradeact.
Nog een grote. Nee, die niet meer. Of net voor sluitingstijd nog eentje. Als ik sluitingstijd haal, ik ben een groep uitgelaten honden. Het is slechts het wachten op het moment totdat de eersten tegen elkaar aan gaan staan rijden. Daarom sta ik altijd aan de bar, ik knuffel liever een dode boom.
Nog een grote. Vakantiegangers druppelen binnen. Op vakantie vertellen ze verhalen over thuis, thuis vertellen ze verhalen over hun vakantie. Was het leuk? Leuk voor je. Veel regen gehad? Vervelend voor je. Muggen? Ja, ook heel irritant. Net zo irritant als alle vakantieverhalen waar ik mee dood wordt gegooid. Alle ramen en deuren dicht en toch vinden ze altijd weer een kiertje om naar binnen te kruipen.
Natuurlijk ben ik blij dat ik weer rook. Anders had ik haar nooit ontmoet.
Ik richt me op en kijk naar mezelf tussen de rijen flessen achter de bar. De spiegel confronteert, ik buig nederig het hoofd. Sinds twee weken zeventien is met vakantie, drie keer nieuw doet een poging bier in een glas te tappen. Achter de bar wordt gebukt. De witte wijn staat links, meisje. Goede spijkerbroek, die roze string zag ik hier eerder. Ze komt weer overeind met in haar handen een fles rosé.
"Hé, alles goed?"
Ze is de eerste die het mij deze week vraagt. Volgende week wordt ze ontslagen. Het is vrijdag. Om drie uur doet iemand het licht uit.
03 August 2007
Seven years in Tibet
Negen maanden uit de horeca vandaan en de lever heeft nog niets aan kracht ingeboet. Opvallend, maar niet zorgwekkend. Zorgwekkend is het thuis opsluiten terwijl er thuis niets te beleven is.
Een mistige lichtinval kruipt de woonkamer in, in de keuken maak ik mijn katerontbijt waar geen kater te verwerken is. De sinasappelen liggen er voor de sier, bij gebakken eieren drink je melk. De krant van de vorige dag doet dienst als onderzetter, je wordt geen beter mens door te weten wat er in de wereld gebeurt. Maak iemand anders blij, er is geen God. Wie goed doet - goed ontmoet, oneliners om het geweten schoon te houden. Ik heb gisteren iemand blij gemaakt.
Ik ben vroeg. Niet te vroeg, gewoon, vroeg. De bank waar we vrijdag hebben gezeten is vrij. Ik herschik de kussentjes, gooi het spijkerjack neer en ga op één van de drie krukken die voor de bank staan aan de bar zitten. De generale repetitie was goed, alleen was het gezelschap verkeerd. Niemand kan over jou heen. Elke afspraak hier heeft bij voorbaat verloren, elk gesprek is bij voorbaat minder. Hooguit zwijgen zou het kunnen benaderen, omdat wanneer er wordt gezwegen ons gesprek het best hoorbaar is.
"Eigenlijk weet ik niets van haar," zei je vrijdag tegen me. Dat ik met haar naar bed ben geweest geeft mij niet vanzelfsprekend meer informatie. Het bed heb ik overigens niet gezien, part of the deal. Ze zijn laat, te laat. "Eigenlijk weet ik niets van haar," zei ik vrijdag tegen je. Misschien moet ik eerst gewoon met haar naar bed gaan, meestal beginnen ze daarna wel te praten. Meestal, niet altijd. Het schemert tussen verrijking en verlossing.
Achter de bar staat het levend bewijs dat ze echt alles aannemen in de horeca, het bewijs van het gebrek aan goed opgeleid horecapersoneel. Ze heeft opblaaswangetjes. Ervaring is ook opleiding. Een groep Engelsen moet worden voorzien van drank. Vier pullen bier, een Jack Daniels met cola en een Jägermeister met ijs. "Waar staat de Jägermeister?" Ze kijkt naar de rij flessen achter de bar. In de koeling, doos. Ze draait zich om en stoot met haar elleboog tegen het rijtje gereedstaande pullen aan. Eerst de warme dranken inschenken, dan het gedistilleerd, dan de frisdrank en het bier als laatste. De Jack Daniels krijgt twee ijsklontjes over zich heen, de Jägermeister verdrinkt in de erbij geschonken cola. Ze is het type dat begint te praten na het orgasme, nadat ze heeft gecontroleerd of ze in de tussentijd geen nieuw bericht heeft ontvangen.
"Nu we het over haar hebben mis ik haar, op dit moment, bij ons." Ik pretendeer op haar verjaardag te komen maar weet nu al hoe het afloopt. Ik mis haar op andere momenten, wanneer we hebben afgesproken en het onvermijdelijk afbericht komt. Paniek in de tent, ik ben een ervaren kampeerder en voel haar aanvallen aankomen. Belangrijker dan de meisjes achter de bar, om de kwaliteit van een eetcafé te bepalen, is de huiswijn. Verkeerd inschenken is niet erg, slecht uitserveren is niet erg, fout inkopen, dat is erg. De asbak heeft een zware avond, er zit een gat in het gesprek. Na de eerste slok weet ik genoeg.
Haar twee voortanden zijn iets te groot. Bunny indeed. Ze gaat een week op vakantie met een collega. Dat is goed. Even eruit, even los, dan verzadigd en verveeld, de laatste stuiptrekkingen voor de grote oversteek. Hij is homo, dat is jammer. De overdosis zomer zal bij terugkomst worden geprojecteerd in plaats van geconsumeerd. De virtuelen bepalen mijn leven, de illusie ons ongeboren kind. "Waar is het afscheidscadeau?" Ik mis je nu al.
Er wordt een update verlangd, de gemaakt uitgerusten druppelen binnen. De schoolvakanties bepalen hún vakanties. Ik heb altijd vakantie. "Natuurlijk heb ik haar geneukt." Staalhard. Het is stil aan de overkant. Ik eindig nog wel een keer bij marketing, mijn verkooppraatjes worden steeds beter. Je moet niet vertellen wat je kwijt wil, je moet vertellen wat ze willen horen. Zonder aanleiding twijfel ik opeens aan haar seksuele geaardheid.
Ze staat in de deuropening, ik zit met mijn rug naar het raam. Ik ruik haar spanning en draai mijn gezicht naar haar toe. Ze is mooier dan op de foto. "Wat wil je drinken?" We hadden hier niet heen moeten gaan. Dit gaat fout.
Negen maanden uit de horeca vandaan en jij hebt nog niets aan kracht ingeboet. Het leven is er niet beter op geworden. Overzichtelijker, boven de boomgrens leven geen mensen, niet minder beroerd. Dezelfde desillusies, dezelfde irritaties, dezelfde onbereikbaren. De aanslag op de ramen geeft de wereld een mistroostige blik, een virtueel wolkendek bepaalt mijn kijk op het leven terwijl de zon buiten brandt. Ik streel haar buik, ze draait een kwartslag en gaat weer in kleermakerszit tegenover me zitten. Tibet op driehoog in Amsterdam.
Een mistige lichtinval kruipt de woonkamer in, in de keuken maak ik mijn katerontbijt waar geen kater te verwerken is. De sinasappelen liggen er voor de sier, bij gebakken eieren drink je melk. De krant van de vorige dag doet dienst als onderzetter, je wordt geen beter mens door te weten wat er in de wereld gebeurt. Maak iemand anders blij, er is geen God. Wie goed doet - goed ontmoet, oneliners om het geweten schoon te houden. Ik heb gisteren iemand blij gemaakt.
Ik ben vroeg. Niet te vroeg, gewoon, vroeg. De bank waar we vrijdag hebben gezeten is vrij. Ik herschik de kussentjes, gooi het spijkerjack neer en ga op één van de drie krukken die voor de bank staan aan de bar zitten. De generale repetitie was goed, alleen was het gezelschap verkeerd. Niemand kan over jou heen. Elke afspraak hier heeft bij voorbaat verloren, elk gesprek is bij voorbaat minder. Hooguit zwijgen zou het kunnen benaderen, omdat wanneer er wordt gezwegen ons gesprek het best hoorbaar is.
"Eigenlijk weet ik niets van haar," zei je vrijdag tegen me. Dat ik met haar naar bed ben geweest geeft mij niet vanzelfsprekend meer informatie. Het bed heb ik overigens niet gezien, part of the deal. Ze zijn laat, te laat. "Eigenlijk weet ik niets van haar," zei ik vrijdag tegen je. Misschien moet ik eerst gewoon met haar naar bed gaan, meestal beginnen ze daarna wel te praten. Meestal, niet altijd. Het schemert tussen verrijking en verlossing.
Achter de bar staat het levend bewijs dat ze echt alles aannemen in de horeca, het bewijs van het gebrek aan goed opgeleid horecapersoneel. Ze heeft opblaaswangetjes. Ervaring is ook opleiding. Een groep Engelsen moet worden voorzien van drank. Vier pullen bier, een Jack Daniels met cola en een Jägermeister met ijs. "Waar staat de Jägermeister?" Ze kijkt naar de rij flessen achter de bar. In de koeling, doos. Ze draait zich om en stoot met haar elleboog tegen het rijtje gereedstaande pullen aan. Eerst de warme dranken inschenken, dan het gedistilleerd, dan de frisdrank en het bier als laatste. De Jack Daniels krijgt twee ijsklontjes over zich heen, de Jägermeister verdrinkt in de erbij geschonken cola. Ze is het type dat begint te praten na het orgasme, nadat ze heeft gecontroleerd of ze in de tussentijd geen nieuw bericht heeft ontvangen.
"Nu we het over haar hebben mis ik haar, op dit moment, bij ons." Ik pretendeer op haar verjaardag te komen maar weet nu al hoe het afloopt. Ik mis haar op andere momenten, wanneer we hebben afgesproken en het onvermijdelijk afbericht komt. Paniek in de tent, ik ben een ervaren kampeerder en voel haar aanvallen aankomen. Belangrijker dan de meisjes achter de bar, om de kwaliteit van een eetcafé te bepalen, is de huiswijn. Verkeerd inschenken is niet erg, slecht uitserveren is niet erg, fout inkopen, dat is erg. De asbak heeft een zware avond, er zit een gat in het gesprek. Na de eerste slok weet ik genoeg.
Haar twee voortanden zijn iets te groot. Bunny indeed. Ze gaat een week op vakantie met een collega. Dat is goed. Even eruit, even los, dan verzadigd en verveeld, de laatste stuiptrekkingen voor de grote oversteek. Hij is homo, dat is jammer. De overdosis zomer zal bij terugkomst worden geprojecteerd in plaats van geconsumeerd. De virtuelen bepalen mijn leven, de illusie ons ongeboren kind. "Waar is het afscheidscadeau?" Ik mis je nu al.
Er wordt een update verlangd, de gemaakt uitgerusten druppelen binnen. De schoolvakanties bepalen hún vakanties. Ik heb altijd vakantie. "Natuurlijk heb ik haar geneukt." Staalhard. Het is stil aan de overkant. Ik eindig nog wel een keer bij marketing, mijn verkooppraatjes worden steeds beter. Je moet niet vertellen wat je kwijt wil, je moet vertellen wat ze willen horen. Zonder aanleiding twijfel ik opeens aan haar seksuele geaardheid.
Ze staat in de deuropening, ik zit met mijn rug naar het raam. Ik ruik haar spanning en draai mijn gezicht naar haar toe. Ze is mooier dan op de foto. "Wat wil je drinken?" We hadden hier niet heen moeten gaan. Dit gaat fout.
Negen maanden uit de horeca vandaan en jij hebt nog niets aan kracht ingeboet. Het leven is er niet beter op geworden. Overzichtelijker, boven de boomgrens leven geen mensen, niet minder beroerd. Dezelfde desillusies, dezelfde irritaties, dezelfde onbereikbaren. De aanslag op de ramen geeft de wereld een mistroostige blik, een virtueel wolkendek bepaalt mijn kijk op het leven terwijl de zon buiten brandt. Ik streel haar buik, ze draait een kwartslag en gaat weer in kleermakerszit tegenover me zitten. Tibet op driehoog in Amsterdam.
30 July 2007
29 July 2007
Sick memory syndrome
Liefje, je moet me niet bellen en al helemaal niet op zaterdagochtend. Ik haat telefoon en al helemaal op zaterdagochtend. Mijn lichaam doet het nog niet en mijn hoofd al helemaal niet. Ik wil niets doen op zaterdag.
Niets doen is lekker, maar wetend dat je aan me hebt gedacht maakt me gek, haalt de rust die ik gewoonlijk heb, weg. Wat ben je gaan doen, toen ik niet opnam? Heb je mijn nummer maar meteen gewist? Laat je me nu al in de steek? Net zoals al die anderen? Wie heb je gebeld om je hart uit te storten, om je opnieuw aangewakkerde onzekerheid door een eenvoudig staaltje negeren, te laten ontkennen?
Welke kleur vind jij leuk? Er moet nog veel gebeuren maar ik doe niets, ik weet niet wat jij wil. Je went aan de dozen midden in de woonkamer. Het heeft eigenlijk wel wat. Industrial look. Een maand later weet je wat je hebt gebruikt. Niet veel dus, alles wat ongebruikt is gebleven kan direct naar de vuilcontainers. Maak je niet ongerust, je landt zacht. Er zit veel oude kleding bij.
Als ik aan jou denk, dan denk ik automatisch aan hen en ik wil niet aan hen denken. Ik heb ze begraven, ze zijn dood, allemaal. Maak me onrustig en ik ga ze zoeken want ik ga je vergelijken, van sommige ben ik vergeten waarom ze zijn gestorven. Niet waardoor, ik neem de verantwoordelijkheid voor mijn daden. Breng me niet in de verleiding.
Van ellende heb ik, toen ik de telefoon heb uitgezet, mijn exen door de zoekmachines gehaald. Het werd een magere oogst. Wel een prachtige foto rijker, om mezelf nog meer te kunnen kwellen.
Ondanks de overbevolking van het internet met de uit hun voegen groeiende vuilnishopen van dagboeken, fotoalbums, community’s, weblogs en videofilmpjes blijken er nog genoeg mensen over die er zichzelf geen plek hebben verworven, die hun geschiedenis feilloos verborgen houden in hun fotoboeken op zolder. Op zolder doe ik andere dingen.
Je went aan de kale muren, al mis ik jullie foto. En ik weet niet in welke doos de foto is opgeborgen. Wat vind je van de foto? Vind je ze mooi? Ik dweep met ze, weet je dat? Bij gebrek aan eigen heldendom stort je jezelf op andere helden. Bij gebrek aan een eigen identiteit loop je anderen achterna. Ik loop jou ook achterna. Nooit gemerkt?
Jeugdige onbezonnenheid tegenover een volwassen bitterheid. Over een maand ben je weg, dan is het over. Uit het oog - uit het hart, wat je niet ziet is er niet.
Kom langs, ik wil zien waartegen ik praat. De leugenachtigheid vanaf het gezicht is duidelijker dan vanaf de stembanden. Het is niet de spiegel, die hangt recht. Het zijn de kasten, die staan scheef.
Waarom belde je eigenlijk? Overmoedig geworden?
De mobiele telefoon als eerste levensbehoefte, ik heb ergens iets gemist. De zapcultuur is achterhaald, het moderne leven voltrekt zich reactief. Ply with reply, play with replay. Beter dan toen wordt het niet. Het was mooi, laten we het dan ook mooi houden. Jouw uitnodiging is niet meer dan een dagje Artis. Ga daar dan ook heen, zoek daar je eigen voorbeelden maar. Nieuwsgierigheid in plaats van oprechte interesse. Ik heb niets aan kijkers, ik moet een koper hebben. Het is goed, laten we het dan ook goed houden. Beter dan nu wordt het niet.
Liefje, je moet me niet bellen en al helemaal niet op zaterdagochtend. Niets doen wanneer er veel is te doen is lekker. Niets doen wanneer je niets hebt te doen is verveling. Thanks for reminding me, nu is mijn hele weekend naar de kloten. En bedankt.
Niets doen is lekker, maar wetend dat je aan me hebt gedacht maakt me gek, haalt de rust die ik gewoonlijk heb, weg. Wat ben je gaan doen, toen ik niet opnam? Heb je mijn nummer maar meteen gewist? Laat je me nu al in de steek? Net zoals al die anderen? Wie heb je gebeld om je hart uit te storten, om je opnieuw aangewakkerde onzekerheid door een eenvoudig staaltje negeren, te laten ontkennen?
Welke kleur vind jij leuk? Er moet nog veel gebeuren maar ik doe niets, ik weet niet wat jij wil. Je went aan de dozen midden in de woonkamer. Het heeft eigenlijk wel wat. Industrial look. Een maand later weet je wat je hebt gebruikt. Niet veel dus, alles wat ongebruikt is gebleven kan direct naar de vuilcontainers. Maak je niet ongerust, je landt zacht. Er zit veel oude kleding bij.
Als ik aan jou denk, dan denk ik automatisch aan hen en ik wil niet aan hen denken. Ik heb ze begraven, ze zijn dood, allemaal. Maak me onrustig en ik ga ze zoeken want ik ga je vergelijken, van sommige ben ik vergeten waarom ze zijn gestorven. Niet waardoor, ik neem de verantwoordelijkheid voor mijn daden. Breng me niet in de verleiding.
Van ellende heb ik, toen ik de telefoon heb uitgezet, mijn exen door de zoekmachines gehaald. Het werd een magere oogst. Wel een prachtige foto rijker, om mezelf nog meer te kunnen kwellen.
Ondanks de overbevolking van het internet met de uit hun voegen groeiende vuilnishopen van dagboeken, fotoalbums, community’s, weblogs en videofilmpjes blijken er nog genoeg mensen over die er zichzelf geen plek hebben verworven, die hun geschiedenis feilloos verborgen houden in hun fotoboeken op zolder. Op zolder doe ik andere dingen.
Je went aan de kale muren, al mis ik jullie foto. En ik weet niet in welke doos de foto is opgeborgen. Wat vind je van de foto? Vind je ze mooi? Ik dweep met ze, weet je dat? Bij gebrek aan eigen heldendom stort je jezelf op andere helden. Bij gebrek aan een eigen identiteit loop je anderen achterna. Ik loop jou ook achterna. Nooit gemerkt?
Jeugdige onbezonnenheid tegenover een volwassen bitterheid. Over een maand ben je weg, dan is het over. Uit het oog - uit het hart, wat je niet ziet is er niet.
Kom langs, ik wil zien waartegen ik praat. De leugenachtigheid vanaf het gezicht is duidelijker dan vanaf de stembanden. Het is niet de spiegel, die hangt recht. Het zijn de kasten, die staan scheef.
Waarom belde je eigenlijk? Overmoedig geworden?
De mobiele telefoon als eerste levensbehoefte, ik heb ergens iets gemist. De zapcultuur is achterhaald, het moderne leven voltrekt zich reactief. Ply with reply, play with replay. Beter dan toen wordt het niet. Het was mooi, laten we het dan ook mooi houden. Jouw uitnodiging is niet meer dan een dagje Artis. Ga daar dan ook heen, zoek daar je eigen voorbeelden maar. Nieuwsgierigheid in plaats van oprechte interesse. Ik heb niets aan kijkers, ik moet een koper hebben. Het is goed, laten we het dan ook goed houden. Beter dan nu wordt het niet.
Liefje, je moet me niet bellen en al helemaal niet op zaterdagochtend. Niets doen wanneer er veel is te doen is lekker. Niets doen wanneer je niets hebt te doen is verveling. Thanks for reminding me, nu is mijn hele weekend naar de kloten. En bedankt.
04 July 2007
Onderbroekenlol
"Uw vinger moet weg, ik gebruik mijn eigen vinger."
"Ik ben één van die vervelende Hollanders."
"Aziaatje op kwart voor negen."
"Tien bier en jou."
"Draag je thuis ook rubberen laarzen?"
"Een dixie galmt beter dan een toi-toi."
"En neger én homo. Die heeft zo een baan."
"Loodgieter op twaalf uur."
"Gelukkig, ze verstaat alleen maar Frans."
"Lekt het hier of sta jij te pissen?"
"Handig rokje. Als het warm is kan ze een ruitje openen."
"U moet hem wel zelf opblazen."
"Ik begrijp die Marc Dutroux wel."
"Merci, monsieur."
27 June 2007
Niagara (10)
Dag verf, dag planet. Restanten verf in mijn neus en longen, restanten planet internet in sentiment. De eerste stapjes op het www vergeet je niet. De deurmat ligt nog opgerold in de box, ze gaan de voordeur ook nog doen maar ze zeggen er niet bij wanneer. Planet kwam als beste tevoorschijn uit een providertest. Dat was begin 2001. Ik was laat met de aanschaf van een computer, half Nederland zat op de messenger en op chatboxen, zij zat in India, ik zat aan de drank. Ik kocht een computer om te kunnen mailen met een nieuw leven. Het werd eenrichtingsverkeer. Zij schreef, ik niets terug. Haar nieuwe leven was al begonnen, ik twijfelde tussen coma en hersendood. Twee weken stof is teveel en ik jaag er weer een pakje camel doorheen. Dag honger, dag ontwenningsverschijnselen. Ik kan weer opnieuw beginnen. History repeating. Het enige dat je leert van je fouten is dat je er niets van leert. Toen ik de vorige keer de plafonds schilderde had ik veel minder rotzooi. Bij mijn eerste computer kreeg ik een gratis printer. Alle mails uit India printte ik uit om ze in bed te kunnen lezen. Om ze in de metro te kunnen lezen. Om ze op te bergen en ze een plekje te geven. De eerste kinderziektes kwamen, niet overal op klikken. Als iets gratis wordt aangeboden betaal je met geheugenruimte. KaZaA vond ik leuk, de eerste inkijk in de levens van anderen. Wanneer ik een nummer had gevonden dook ik meteen de computer van de aanbieder in. Wat luisteren zij? En waarom? Het was een aanbiedingsactie en toch kwam er een volle rekening. Ik had geen zin me erin te verdiepen, automatische incasso is goed. Niet meer naar omkijken. In India is meer te zien, in elk geval in haar hoofd. Zusje is net terug na een trip door Vietnam. Globetrotter, haar rustpunt. Ik heb haar opgegeven als introducé voor het grote feest. Dan gedraag ik me netjes. De verleiding was groot het anker uit te gooien. Dan gedraag ik me niet netjes. De deurmat is het enige dat de vorige bewoonster heeft achtergelaten. Ik heb haar goed op kosten gejaagd. Ze had een huis gekocht, dan vraag je erom. Altijd oppassen op bedrijfsfeesten. Planet was wel sneller merk ik nu. Upgraden voor een tientje per maand, het is minder dan een sigarettenloos weekend oplevert. Onder de latexlaag kwam de schimmel tevoorschijn. Net als het topje van de spreekwoordelijke ijsberg. Je hoort nooit iemand een rondreis door Rusland maken, of door Siberië. Waarom is het altijd India? Of Australië? Of Costa Rica? Ik maak virtuele rondreizen door Japan. De monteur is bij de aanbieding inbegrepen. Voordat hij komt verwijder ik de desktop. Zouden er ook monteuses zijn? Of installateuses? Toets in elk willekeurig searchveld Shibuya in. Shibuya op flickr, Shibuya op Deviant. Meisjesnamen doen het goed bij google-afbeeldingen. Mijn techniek om te verdwalen. Klik-klik-klik en je bent weg. Soppen, soda en daana toch nog het schuurmes, of stukadoorsmes, whatever. De douche galmt, dat kun je beter niet na tien uur ’s avonds doen. Mij interesseert die hele schimmellaag niets, het is het bezoek dat zich eraan stoort. Ik stoor mezelf aan bezoek. Het meisje keek me schuldig aan, ze wist dat ze stoorde, toch stelde ze de vraag maar. Was het een jongen geweest dan zou ik hem hebben weggestuurd. Ze ging op de bank zitten met haar knieën tegen elkaar aan, haar mapje hield ze voor haar borst. Ze begon over digitale televisie, een minuut later had ze een all-in pakket verkocht. Naast mijzelf hebben er vorig jaar vier verschillende mensen hun voeten op de deurmat in het halletje geveegd. Als ze haar slippertjes buiten laat staan dan hoeft ze haar voetjes niet te vegen. De decoder moet ik nog aansluiten. Wie kijkt er nu nog televisie?
16 June 2007
Jigsaw
Alles valt samen.
De renovatie verbroedert, zo spreek je de buren nog eens. De Thaise laat haar gestripte douche zien, een grijze massa van ongestuukt beton, de gaten in de muur verraden de plaats waar ooit een kraan heeft gezeten. Het zweet staat op haar voorhoofd, ze stinkt. Ik geef haar mijn reservesleutels. "Als je wilt douchen." Vijf minuten later staat ze voor de deur, ze belt netjes aan.
Het huis, de sigaretten.
Geen opruimwoede maar een praktische herverdeling. Een vuilcontainer is ook een opbergplaats, het geheugen doet de rest. Herinneringen zijn dierbaar maar kunnen je verblinden, ontnemen je het zicht op wat er is te zien, laten je ronddolen in herhalingen die eindigen zoals het moet zijn geweest, niet hoe het werkelijk is geweest.
Ik weet niets. Van haar. Een illusie verdrijven door er een nieuwe illusie voor in de plaats te zetten. Op deze manier zal ik altijd van jou blijven houden. Neuk je vriendin en je bent een vriendin kwijtgeraakt. Een vrouw is geen vriendin. Een zakelijke overeenkomst, we zullen niet meer alleen zijn. Genoeg afstandelijkheid voor de eigen identiteit, genoeg aantrekkingskracht voor de natuur, genoeg onwetendheid voor een open toekomst. Bouwen zonder geschiedenis, mijn rotsvast vertrouwen het fundament.
De baan, de opleiding.
Het huis is gevuld met de geur van vers cement, het beton wordt volgende week gestort. Ik moet hoesten. Afkickverschijnselen of slaat het rondzingend stof op mijn longen? Zonder daartoe uitgenodigd ploft ze neer op de bank. Beleefdheidshalve vraag ik of ze iets wil drinken. "Biertje." Misschien was het slopen van de tussenmuur toch niet verstandig. Het lucht wel op.
Wat was is geweest, dit behang was tien jaar geleden modern. Porselein in de kast is mooi maar onbruikbaar, heeft nooit gebruikt een zinloos leven geleid, als maagd in het graf. "En ze was nog zo jong." Met littekens ben je mooier. Daarom kun je er niet vroeg genoeg mee beginnen. Ze groeien mee. Oogverblindende schoonheid is niet zichtbaar, in het donker ben je niet meer dan een verzamelplaats voor muggen. Ik houd van meisjes op laarzen in retrojurkjes. Een slecht uitgevoerd maar goed idee was toch geen goed idee.
De muziek, het surfgedrag.
Sinds het vertrek achter de bar is het zoeken. Veel tijd, teveel tijd. Vrije tijd was nodig, ontspanning was nodig, hoewel uitgeslapen saaier is dan gejaagd. Uitgeslapen gaat alles traag, duurt het allemaal te lang. Uitgeslapen of niet, ik blijf een ongeduldig mens. Zoeken naar mensen, zoeken naar zin. Afleiding is geen zin maar doelbewust zelfbedrog. De volgende die binnenkomt is leuker.
In de keuken komt een knalrode koelkast, in de woonkamer een Würlitzer. Geen houten vloer maar vloerbedekking, ik loop graag op blote voeten. De zonnepanelen op het dak vangen wat ik zelf altijd buiten heb gehouden.
"Ze is even oud als jij."
Ik vraag waar ze is geboren.
"Japan."
Zij het enig logisch verband.
De renovatie verbroedert, zo spreek je de buren nog eens. De Thaise laat haar gestripte douche zien, een grijze massa van ongestuukt beton, de gaten in de muur verraden de plaats waar ooit een kraan heeft gezeten. Het zweet staat op haar voorhoofd, ze stinkt. Ik geef haar mijn reservesleutels. "Als je wilt douchen." Vijf minuten later staat ze voor de deur, ze belt netjes aan.
Het huis, de sigaretten.
Geen opruimwoede maar een praktische herverdeling. Een vuilcontainer is ook een opbergplaats, het geheugen doet de rest. Herinneringen zijn dierbaar maar kunnen je verblinden, ontnemen je het zicht op wat er is te zien, laten je ronddolen in herhalingen die eindigen zoals het moet zijn geweest, niet hoe het werkelijk is geweest.
Ik weet niets. Van haar. Een illusie verdrijven door er een nieuwe illusie voor in de plaats te zetten. Op deze manier zal ik altijd van jou blijven houden. Neuk je vriendin en je bent een vriendin kwijtgeraakt. Een vrouw is geen vriendin. Een zakelijke overeenkomst, we zullen niet meer alleen zijn. Genoeg afstandelijkheid voor de eigen identiteit, genoeg aantrekkingskracht voor de natuur, genoeg onwetendheid voor een open toekomst. Bouwen zonder geschiedenis, mijn rotsvast vertrouwen het fundament.
De baan, de opleiding.
Het huis is gevuld met de geur van vers cement, het beton wordt volgende week gestort. Ik moet hoesten. Afkickverschijnselen of slaat het rondzingend stof op mijn longen? Zonder daartoe uitgenodigd ploft ze neer op de bank. Beleefdheidshalve vraag ik of ze iets wil drinken. "Biertje." Misschien was het slopen van de tussenmuur toch niet verstandig. Het lucht wel op.
Wat was is geweest, dit behang was tien jaar geleden modern. Porselein in de kast is mooi maar onbruikbaar, heeft nooit gebruikt een zinloos leven geleid, als maagd in het graf. "En ze was nog zo jong." Met littekens ben je mooier. Daarom kun je er niet vroeg genoeg mee beginnen. Ze groeien mee. Oogverblindende schoonheid is niet zichtbaar, in het donker ben je niet meer dan een verzamelplaats voor muggen. Ik houd van meisjes op laarzen in retrojurkjes. Een slecht uitgevoerd maar goed idee was toch geen goed idee.
De muziek, het surfgedrag.
Sinds het vertrek achter de bar is het zoeken. Veel tijd, teveel tijd. Vrije tijd was nodig, ontspanning was nodig, hoewel uitgeslapen saaier is dan gejaagd. Uitgeslapen gaat alles traag, duurt het allemaal te lang. Uitgeslapen of niet, ik blijf een ongeduldig mens. Zoeken naar mensen, zoeken naar zin. Afleiding is geen zin maar doelbewust zelfbedrog. De volgende die binnenkomt is leuker.
In de keuken komt een knalrode koelkast, in de woonkamer een Würlitzer. Geen houten vloer maar vloerbedekking, ik loop graag op blote voeten. De zonnepanelen op het dak vangen wat ik zelf altijd buiten heb gehouden.
"Ze is even oud als jij."
Ik vraag waar ze is geboren.
"Japan."
Zij het enig logisch verband.
12 June 2007
Pro baat nicotiana tabacum
Mijn linkerhand is leeg. In mijn rechterhand houd ik de aansteker vast.
In één keer lukt niet. Geen cold turkey. Of ik moet drie maanden op een onbewoond eiland gaan zitten. Zal je net zien dat ik weer een eiland tref waar tabaksplanten groeien. Ik ben een junk, een echte. Minderen, afbouwen. Minderen is jezelf voor de gek houden, je gaat je relatie ook niet afbouwen.
"Volgende week eten we om de dag samen en slapen we vier nachten samen, de week daarna eten we in het weekend samen en slapen we alleen zaterdagnacht bij elkaar. De week daarna eten we op woensdag samen en dan is het over. Tot die woensdag geldt maximaal 2 smsjes en één keer bellen per dag. Oké?"
Pak nu je tas maar in een koop een nieuwe mobiele telefoon, die je nu gebruikt is van mij.
De eerste dag zonder nicotine, of beter, zonder het circuleren van de rook in mijn longen, voelt als de eerste dag zonder haar. Rondjes lopen door de woonkamer, naar de keuken lopen voor een glas water en in de keuken aangekomen mezelf afvragen wat ik er kom doen.
Mezelf afvragen wat ik in het leven doe.
Op de hulppagina's staan voldoende tips. Het belangrijkst is de motivatie, waarom en dan specifiek wanneer rook je? En waarom wil je stoppen? Mijn motivatie staat er niet bij.
Ik vind het lekker.
Op de basisschool liepen sommige jongens met een smerig goedje op hun nagels, om er zo voor te zorgen dat ze stopten met nagelbijten. Mijn ouders hielden het op de corrigerende tik. Een probaat middel.
Ik zoek een symbool, een relikwie, iets tastbaars voor de laatste kankerstoot in mijn lichaam. Een symbool dat vaak zal worden aangeroepen. Aangegrepen.
Aan is gegrepen.
Mayumi spreidt haar benen wanneer ik naakt voor haar zit. Tussen haar schaamlippen zit een sigaret ingeklemd. "Kies maar. De sigaret of mijn kut."
Ik steek mijn linkerhand uit richting haar dijen, breng mijn rechterhand naar mijn mond. Haar vlakke hand raakt me vol in het gezicht.
In één keer lukt niet. Geen cold turkey. Of ik moet drie maanden op een onbewoond eiland gaan zitten. Zal je net zien dat ik weer een eiland tref waar tabaksplanten groeien. Ik ben een junk, een echte. Minderen, afbouwen. Minderen is jezelf voor de gek houden, je gaat je relatie ook niet afbouwen.
"Volgende week eten we om de dag samen en slapen we vier nachten samen, de week daarna eten we in het weekend samen en slapen we alleen zaterdagnacht bij elkaar. De week daarna eten we op woensdag samen en dan is het over. Tot die woensdag geldt maximaal 2 smsjes en één keer bellen per dag. Oké?"
Pak nu je tas maar in een koop een nieuwe mobiele telefoon, die je nu gebruikt is van mij.
De eerste dag zonder nicotine, of beter, zonder het circuleren van de rook in mijn longen, voelt als de eerste dag zonder haar. Rondjes lopen door de woonkamer, naar de keuken lopen voor een glas water en in de keuken aangekomen mezelf afvragen wat ik er kom doen.
Mezelf afvragen wat ik in het leven doe.
Op de hulppagina's staan voldoende tips. Het belangrijkst is de motivatie, waarom en dan specifiek wanneer rook je? En waarom wil je stoppen? Mijn motivatie staat er niet bij.
Ik vind het lekker.
Op de basisschool liepen sommige jongens met een smerig goedje op hun nagels, om er zo voor te zorgen dat ze stopten met nagelbijten. Mijn ouders hielden het op de corrigerende tik. Een probaat middel.
Ik zoek een symbool, een relikwie, iets tastbaars voor de laatste kankerstoot in mijn lichaam. Een symbool dat vaak zal worden aangeroepen. Aangegrepen.
Aan is gegrepen.
Mayumi spreidt haar benen wanneer ik naakt voor haar zit. Tussen haar schaamlippen zit een sigaret ingeklemd. "Kies maar. De sigaret of mijn kut."
Ik steek mijn linkerhand uit richting haar dijen, breng mijn rechterhand naar mijn mond. Haar vlakke hand raakt me vol in het gezicht.
08 June 2007
Hooikoorts
En dus gaan we drinken. Werktechnisch één van hen, de leeftijd en de sociale intelligentie laten we maar achterwege. Als barkeeper win ik het van een partijtje paintballen. Ik verkleur beter en kom harder aan. Na het indrinken aan de bar pretendeer ik net aangekomen te zijn, ik trek mijn jas uit, gooi hem bij mijn toekomst onder de stoel en vraag of ze iets willen drinken. De hele club zit in een rondje om een naar buiten verplaatste tafel. Ze wijst naar een stoel, ik schud met mijn hoofd. Ik sta liever. Zestien jaar neemt de bestelling op.
Het feit dat ik ben gevraagd is genoeg. Ze krijgen allemaal een cadeautje van me. Ingepakt lijkt het heel wat, het is stil wanneer het cadeaupapier wordt verwijderd en de lulligheid zichtbaar is. Ik heb geen woorden nodig, hun vermeende intelligentie mag het afmaken. Het is afzeikvrijdag en ik verleg de grenzen. Die van mijn eigen mislukkingen nog het meest. Bij de toiletten loop ik tegen een spijkerrokje aan.
Het is een trend. Eind mei en eind november stroomt het binnen, terwijl de oplossing zo eenvoudig is. Gewoon, naar buiten gaan en jezelf laten bewonderen. Ieder mens is uniek, niet ieder mens is even aantrekkelijk maar als ik dronken ben zie ik het verschil toch niet. Neem de concurrentie op, schaal ze maar in. Zij heeft een betere kont maar jij hebt een beter verhaal.
Wie heeft het beste verhaal.
Ze zijn er alweer, of nog steeds. Met een krijsende viervoeter op de achtergrond schreeuwen ze om bevestiging. De één laten ze uit, de ander geven ze de borst en een schone luier. Ik heb er geen zin meer in. Daarbij, die van jullie waren beter. Geiler. Bij de één maak je iets los, bij de ander komt er iets los. Over een maand komt de aannemer, ik krijg een hangtoilet. Handig met schoonmaken. Weet U het zeker? Ja. Ontlasting.
Stom eigenlijk, ik realiseer me nu pas dat ze op dezelfde dag jarig zijn. Sterker nog, ze zijn op dezelfde dag geboren. Ik had niet gedacht ooit nog met haar verjaardag geconfronteerd te zullen worden, nooit meer met háár geconfronteerd te worden. Al emigreren ze naar Siberië, geen afstand is groot genoeg voor verwijdering uit het geheugen. De glazen worden verzameld, gooi maar weer vol. Ik heb een reden gevonden, zoals er altijd wel een reden te verzinnen valt. Het blonde poppetje trekt haar jas aan en neemt zoenloos afscheid. Geen bonus vandaag.
Mei en november. De zonnebril is voor de zomer wat de verlichting is voor de winter. Ik ben in mei gemaakt. Raar dat ze horoscopen ophangen aan de geboortedag, dat zou logischerwijs de verwekkingdag moeten zijn. Met welke kracht ontlaadde mijn vader in mijn moeder? Scheen de zon of was hij dronken? Of was het mijn opa die zijn dochter verkrachtte? Vannacht zag ik een filmpje van een slang die een levend beest naar binnen werkte, welk dier het was kon ik niet goed zien. Ik kreeg een stijve. Mijn opa was vaak dronken.
De blauwe ogen van het Leids accent kijken me te lang aan. De schittering die me tegemoet straalt is niet veroorzaakt door die paar witbiertjes. Of ik ook mee ga eten, ze hebben trek in komkommer en sla. We zouden gaan drinken, ik houd er niet van wanneer mijn planning wijzigt en loop naar binnen, de konijntjes verbijsterd achterlatend.
Er zijn geen zekerheden. De dood is de enige zekerheid, mijn salaris is er op gebaseerd. Sterftetafels zijn statistisch bepaald. Statistiek wijzigt naarmate de mens langer leeft. Daarom zijn oorlogen goed, daarom zijn natuurrampen goed, daarom is terrorisme goed. God bestaat niet, we creëren ons eigen geloof. De natuurlijke selectie van een nimmer volwassen geest. Wat de mens heeft gemaakt is natuurlijk. De mens is van nature selectief. Natuurlijk ga ik met haar mee naar huis. De liefde is een medicijn.
Het spijkerrokje is klaar met werken en gaat aan de bar zitten. Ik zie nu pas dat ze laarzen onder haar rokje draagt. Ik pak mijn camera maar laat het vereeuwigen achterwege. Ze rookt een sigaret, het tocht langs de bar en ze trekt haar jasje aan. Ze drinkt niets. Wanneer de sigaret is opgerookt komt de barman voor haar staan, hij geeft haar geld. Zwarte dagloner. Ze loopt naar buiten en pakt haar fiets, mijn blik blijft hangen op het kinderzitje, achterop haar fiets. Wanneer heb je genoeg bagage voor de rest van het leven?
Leuk dat je het hebt maar het gaat erom wat je ermee doet.
Zestien jaar neemt een haal van mijn sigaret. "Wat sta je te somberen?" Ik laat een boer. "Waar is je vriend?" Die is een houten vloer in het huis van zijn ex aan het leggen. "Op vrijdagavond? Dat wordt neuken." Neuken is een goed excuus. Ze haalt haar neus op. "Hooikoorts." We hebben een match maar dat wist zij al. Goed ingeburgerd met daarachter een op het eerste gezicht niet onaardige jongen komt binnen. Hij steekt zijn hand naar me op, met mijn glas proost ik terug. "Vorige week heb ik hem nog mee naar huis genomen." Wil ik dat weten? "Je hoeft het niet te onthouden." Dan weet ik het toch nog. Ze lopen door en gaan aan een tafeltje zitten. Zijn hand was niet voor mij bedoeld. Ze heeft haar hand niet opgestoken.
Van Cutie Honey is het maar een kleine stap naar Honey Bunny. Laten we er nog eens een fijne weblogwijsheid bij pakken: met twee kleine sprongetjes kom je niet over de kloof, soms moet je één grote sprong maken. Voordeel van een grote sprong is dat je dan ook goed hard valt.
Het is juni geworden en er hangt regen in de lucht. Regen is goed tegen hooikoorts. De mailbom van mei laat een overzichtelijk slagveld achter. Het Rode Kruis is laat en bezorgt eten en medicijnen. Je kunt verslaafd raken aan medicijnen, je kunt immuun worden voor medicijnen. Wanneer heb je te veel bagage voor de rest van het leven? Door het raam zie ik ze in groepsverband het parkeerterrein aflopen. Dan is het over.
Het feit dat ik ben gevraagd is genoeg. Ze krijgen allemaal een cadeautje van me. Ingepakt lijkt het heel wat, het is stil wanneer het cadeaupapier wordt verwijderd en de lulligheid zichtbaar is. Ik heb geen woorden nodig, hun vermeende intelligentie mag het afmaken. Het is afzeikvrijdag en ik verleg de grenzen. Die van mijn eigen mislukkingen nog het meest. Bij de toiletten loop ik tegen een spijkerrokje aan.
Het is een trend. Eind mei en eind november stroomt het binnen, terwijl de oplossing zo eenvoudig is. Gewoon, naar buiten gaan en jezelf laten bewonderen. Ieder mens is uniek, niet ieder mens is even aantrekkelijk maar als ik dronken ben zie ik het verschil toch niet. Neem de concurrentie op, schaal ze maar in. Zij heeft een betere kont maar jij hebt een beter verhaal.
Wie heeft het beste verhaal.
Ze zijn er alweer, of nog steeds. Met een krijsende viervoeter op de achtergrond schreeuwen ze om bevestiging. De één laten ze uit, de ander geven ze de borst en een schone luier. Ik heb er geen zin meer in. Daarbij, die van jullie waren beter. Geiler. Bij de één maak je iets los, bij de ander komt er iets los. Over een maand komt de aannemer, ik krijg een hangtoilet. Handig met schoonmaken. Weet U het zeker? Ja. Ontlasting.
Stom eigenlijk, ik realiseer me nu pas dat ze op dezelfde dag jarig zijn. Sterker nog, ze zijn op dezelfde dag geboren. Ik had niet gedacht ooit nog met haar verjaardag geconfronteerd te zullen worden, nooit meer met háár geconfronteerd te worden. Al emigreren ze naar Siberië, geen afstand is groot genoeg voor verwijdering uit het geheugen. De glazen worden verzameld, gooi maar weer vol. Ik heb een reden gevonden, zoals er altijd wel een reden te verzinnen valt. Het blonde poppetje trekt haar jas aan en neemt zoenloos afscheid. Geen bonus vandaag.
Mei en november. De zonnebril is voor de zomer wat de verlichting is voor de winter. Ik ben in mei gemaakt. Raar dat ze horoscopen ophangen aan de geboortedag, dat zou logischerwijs de verwekkingdag moeten zijn. Met welke kracht ontlaadde mijn vader in mijn moeder? Scheen de zon of was hij dronken? Of was het mijn opa die zijn dochter verkrachtte? Vannacht zag ik een filmpje van een slang die een levend beest naar binnen werkte, welk dier het was kon ik niet goed zien. Ik kreeg een stijve. Mijn opa was vaak dronken.
De blauwe ogen van het Leids accent kijken me te lang aan. De schittering die me tegemoet straalt is niet veroorzaakt door die paar witbiertjes. Of ik ook mee ga eten, ze hebben trek in komkommer en sla. We zouden gaan drinken, ik houd er niet van wanneer mijn planning wijzigt en loop naar binnen, de konijntjes verbijsterd achterlatend.
Er zijn geen zekerheden. De dood is de enige zekerheid, mijn salaris is er op gebaseerd. Sterftetafels zijn statistisch bepaald. Statistiek wijzigt naarmate de mens langer leeft. Daarom zijn oorlogen goed, daarom zijn natuurrampen goed, daarom is terrorisme goed. God bestaat niet, we creëren ons eigen geloof. De natuurlijke selectie van een nimmer volwassen geest. Wat de mens heeft gemaakt is natuurlijk. De mens is van nature selectief. Natuurlijk ga ik met haar mee naar huis. De liefde is een medicijn.
Het spijkerrokje is klaar met werken en gaat aan de bar zitten. Ik zie nu pas dat ze laarzen onder haar rokje draagt. Ik pak mijn camera maar laat het vereeuwigen achterwege. Ze rookt een sigaret, het tocht langs de bar en ze trekt haar jasje aan. Ze drinkt niets. Wanneer de sigaret is opgerookt komt de barman voor haar staan, hij geeft haar geld. Zwarte dagloner. Ze loopt naar buiten en pakt haar fiets, mijn blik blijft hangen op het kinderzitje, achterop haar fiets. Wanneer heb je genoeg bagage voor de rest van het leven?
Leuk dat je het hebt maar het gaat erom wat je ermee doet.
Zestien jaar neemt een haal van mijn sigaret. "Wat sta je te somberen?" Ik laat een boer. "Waar is je vriend?" Die is een houten vloer in het huis van zijn ex aan het leggen. "Op vrijdagavond? Dat wordt neuken." Neuken is een goed excuus. Ze haalt haar neus op. "Hooikoorts." We hebben een match maar dat wist zij al. Goed ingeburgerd met daarachter een op het eerste gezicht niet onaardige jongen komt binnen. Hij steekt zijn hand naar me op, met mijn glas proost ik terug. "Vorige week heb ik hem nog mee naar huis genomen." Wil ik dat weten? "Je hoeft het niet te onthouden." Dan weet ik het toch nog. Ze lopen door en gaan aan een tafeltje zitten. Zijn hand was niet voor mij bedoeld. Ze heeft haar hand niet opgestoken.
Van Cutie Honey is het maar een kleine stap naar Honey Bunny. Laten we er nog eens een fijne weblogwijsheid bij pakken: met twee kleine sprongetjes kom je niet over de kloof, soms moet je één grote sprong maken. Voordeel van een grote sprong is dat je dan ook goed hard valt.
Het is juni geworden en er hangt regen in de lucht. Regen is goed tegen hooikoorts. De mailbom van mei laat een overzichtelijk slagveld achter. Het Rode Kruis is laat en bezorgt eten en medicijnen. Je kunt verslaafd raken aan medicijnen, je kunt immuun worden voor medicijnen. Wanneer heb je te veel bagage voor de rest van het leven? Door het raam zie ik ze in groepsverband het parkeerterrein aflopen. Dan is het over.
03 June 2007
X-pensive
De spiegel spreekt, condensloos staat de waarheid tegenover hem.
Er is niets uit te leggen. Hij houdt van haar. Verantwoording draag je voor daden, niet voor beleving. Hij is oud geworden, het laatste half jaar.
Ze gingen uit eten. Hij bracht haar thuis. Ze gingen uit elkaar. Uit zichzelf. Ja, hij ís teleurgesteld.
In zichzelf.
De mond kleiner, de ogen samengeknepen. Het rokerig woord vervangen door 19 inch digitaal. Hij drinkt alleen, tegenwoordig. Zichzelf buitensluitend van het willekeurig aanwezig gezelschap. Inwisselbaar, zowel in vorm als inhoud. Overbodig, in welke gedaante dan ook. Hij vertrekt als laatste.
De mens is per definitie mislukt. Slechts zij, gezegend met verplichte afleiding, ontlopen de confrontatie. Ze zullen gaan lunchen, hij streelt haar buik. Hij hoopt op nog een dochter.
De rekening is voor hem.
Er is niets uit te leggen. Hij houdt van haar. Verantwoording draag je voor daden, niet voor beleving. Hij is oud geworden, het laatste half jaar.
Ze gingen uit eten. Hij bracht haar thuis. Ze gingen uit elkaar. Uit zichzelf. Ja, hij ís teleurgesteld.
In zichzelf.
De mond kleiner, de ogen samengeknepen. Het rokerig woord vervangen door 19 inch digitaal. Hij drinkt alleen, tegenwoordig. Zichzelf buitensluitend van het willekeurig aanwezig gezelschap. Inwisselbaar, zowel in vorm als inhoud. Overbodig, in welke gedaante dan ook. Hij vertrekt als laatste.
De mens is per definitie mislukt. Slechts zij, gezegend met verplichte afleiding, ontlopen de confrontatie. Ze zullen gaan lunchen, hij streelt haar buik. Hij hoopt op nog een dochter.
De rekening is voor hem.
23 May 2007
Niagara (9)
De metro reed vandaag keurig op tijd. Er was een verjaardag en we gingen zoenen. Ik kreeg zelf ook een fles drank maar dat zag ik pas toen tegen mij werd verteld dat het pakje dat eenzaam op de hoek stond voor mij bestemd was. Zwart, wit en grijs. Ik wil er een rode Amerikaanse koelkast bij. Op de vloer zwart/wit geblokt. TL-balk aan het plafond? Zij fietst er een uur over, ik drie kwartier. Dat is drie kwartier te lang. Sommige dingen moeten nu eenmaal eens gebeuren. Er zijn er nog vier verborgen, ik weet nog geen andere naam, dat is eigenlijk het probleem. Mijn ogen waren rood van alle rotzooi die er langs de weg door de lucht heen zweeft. Kraan standaard, stop ook, handvatten ook. Ja, het is handvatten, niet handvaten. Ze komt langs om te meten. Geen inbouwapparatuur, een vaatwasser is het meest onzinnige keukengerei. Acht vierkante meter puin, de ruimte symboliseert hoop. Een hangtoilet maakt makkelijker schoon. Een kunstgebit ook. Laatste keer de twee studentjes. De Marokkaanse is het mooist, de Turkse het leukst. Mooier en leuker dan het autochtone verwende, trage en lelijke. Klagen en internetten, daar zijn ze wel goed in. Alweer Utrecht. Ze beaamt mijn woorden, hier verzuip je in het aanbod. Je moet de mens niet laten kiezen. De horren zijn geplaatst, de eerste mugvrije zomer komt eraan. Veel scooters onderweg, op het kruispunt verderop is er eentje doodgereden. Dat is goed. Het Chineesje de genadeklap gegeven, geen kleintje ook. Dat is beter. En publiek afwijzen zonder woorden, ze sprak nog toen ik mezelf al had omgedraaid. De mailterreur is ongeopend verwijderd. Ik ben een mundoman. Alleen met Afrikanen heb ik niets. Ze hebben ook niets. Mijn vaste forum trapt op de rem en sluit de essentiële topics. Vrouwelijk geslachtdeel met een grote k en een uitroepteken. Drie heerlijke linkdumpers erbij. Verzuipen, ja, verzuip maar. Het hoofd festivalklaar, nog een maandje voor de minimaal benodigde bescherming. Dat is het best. Ik knik en zeg dat ik het begrijp maar ik begrijp er geen moer van. Deal gemaakt met de blaaskaak. Over twee jaar volgt de volgende klapper, we gaan de pers halen. Ik zet in. Hoog. De openbare bibliotheek zoekt personeel. Ik zoek een plaats maar ik kijk niet goed. Uit. Hij was terug van vakantie en het was niet leuk geweest. Hij zegt dat ook gewoon. Geen gelul, geen poespas, gewoon eerder naar huis gekomen en de computer aangezet. Ik vind mensen pas leuk wanneer ze iets voor me kunnen betekenen. Azië wint vandaag in de metro, we lopen naar dezelfde supermarkt. Ze voelt het. Met seks beteken je iets voor elkaar. Het is geen roes, het is verdoving. Ik mag zijn auto lenen. Atchara heeft haar krullen eruit laten groeien en nu roodbruine stukken in het haar. Ze draait tegenwoordig kassa 1. In het rookhok stond een spijkerbroek. Toen mijn sigaret op was zag ik de rest pas. Na zeven jaar ging het uit. Ze vertelde er niet bij waarom. Zeven uur vliegen is niets wanneer je een breedbandaansluiting hebt. Zulke spijkerbroeken zou je niet uit mogen trekken. De vorige keer heeft ze een te klein shirt voor me meegenomen. We hadden naar het strand moeten gaan. Ik voel niets. Meer. Gestrand.
20 May 2007
Appeltje eitje
En dus gaan we lunchen. Mijn vaste hoek, achterin, bij het raam. "Wil je niet met me gezien worden?" Ze schaterlacht. Eentje met gevoel voor humor. Op vrijdag heeft ze het haar in een staart, op maandag draagt ze het los. "Dat jij op zulke dingen let." Het is mijn barkeeperoog, het gaat vanzelf. "We vinden je een beetje zielig."
Geboren en getogen.
Drie hits is niet veel, de informatie meer dan genoeg. Squashen voor singles, categorie beginners, inclusief datum van inschrijving. Sherlock op de digitale weg, als je het niet wil vertellen dan zoek ik het zelf wel uit. Samen zweten in een afgesloten ruimte. Een squashzaal voor de één is een kelder voor de ander. Kippensoep en twee broodjes kaas.
Als ze me zielig vinden ga ik me daar naar gedragen ook. Geen foto’s. Trainingsjack, topje, zwarte pantalon. Het turkooizen truitje stonk zeker teveel naar rook.
Het is vrijdag, gebakken vis met tomaat. "Hoe oud ben je eigenlijk?" Here we go again. Ze is niet geïnteresseerd in rauwe vis. Tomaat is goed voor je prostaat. Het vlees laat ik maar achterwege. Te groen. Aas is niet noodzakelijk, het zorgt er slechts voor dat ze sneller gaan bijten. Bijten zullen ze, hoe dan ook.
"Scheikunde." Ik vertel over het artikel dat ik vond. "Je hebt mijn naam gegoogled?!" Utrecht is niet verkeerd. Kleiner, overzichtelijker, minder grootsteedse eenzaamheid. Ik heb hier niets te verliezen.
Google. Earth.
Op hyves openbaart zich haar sociale leventje. Een nacht naar de klote maar een sociaal leven rijker, ook al ben ik geen deelgenoot. Iedereen bezit een mobiele telefoon en op hyves worden afspraken gemaakt. Jouw vrienden vertellen wel wie je bent. Ik moet denken aan een reclame, een huisfeest waarbij iedereen een mobiele telefoon aan het oor heeft, elkaar in de wandelgangen we bellen toesprekend. Het middel is doel geworden.
Ze danst. "Salsa." Gelegitimeerd aan elkaar zitten voor mensen die problemen hebben met toenadering zoeken. Groepszweten in een afgesloten ruimte, in Brabant noemen we het carnaval. Nederland kent geen danscultuur, het zit niet in onze genen. Alles is geïmporteerd, de polonaise het cultureel erfgoed. Salsadansen is voor mensen die trek hebben en niet weten wat honger is. Piece of cake. Restjes opwarmen is geen koken.
Een gedetacheerde, die is toch over een half jaar weer vertrokken. Ik wil met haar naar bed. Laat maar komen dat water, zo wil je later niet worden teruggevonden bij een archeologische inval. Archeologie is necrologie, daarom ben ik een voorstander van cremeren. Je krijgt groepskorting als je de hele familie meeneemt.
"Vriendin, vrouw, kinderen?" En dat in één zin. Ik pak twee pakjes camel en reken af. "Scharrel?" Nakomelingetje. Ik vraag of ze wil solliciteren. "Wanneer ga je stoppen met roken?"
Er zijn weddenschappen afgesloten.
Wanneer je beseft wat je kunt verliezen heb je het al verloren. Echt zielig is het pas wanneer je in afwachting bent van de klap, de klap niet komt maar ik in plaats daarvan één voor één je neusharen eruit trek.
Na de lunch rook ik een sigaret.
Geboren en getogen.
Drie hits is niet veel, de informatie meer dan genoeg. Squashen voor singles, categorie beginners, inclusief datum van inschrijving. Sherlock op de digitale weg, als je het niet wil vertellen dan zoek ik het zelf wel uit. Samen zweten in een afgesloten ruimte. Een squashzaal voor de één is een kelder voor de ander. Kippensoep en twee broodjes kaas.
Als ze me zielig vinden ga ik me daar naar gedragen ook. Geen foto’s. Trainingsjack, topje, zwarte pantalon. Het turkooizen truitje stonk zeker teveel naar rook.
Het is vrijdag, gebakken vis met tomaat. "Hoe oud ben je eigenlijk?" Here we go again. Ze is niet geïnteresseerd in rauwe vis. Tomaat is goed voor je prostaat. Het vlees laat ik maar achterwege. Te groen. Aas is niet noodzakelijk, het zorgt er slechts voor dat ze sneller gaan bijten. Bijten zullen ze, hoe dan ook.
"Scheikunde." Ik vertel over het artikel dat ik vond. "Je hebt mijn naam gegoogled?!" Utrecht is niet verkeerd. Kleiner, overzichtelijker, minder grootsteedse eenzaamheid. Ik heb hier niets te verliezen.
Google. Earth.
Op hyves openbaart zich haar sociale leventje. Een nacht naar de klote maar een sociaal leven rijker, ook al ben ik geen deelgenoot. Iedereen bezit een mobiele telefoon en op hyves worden afspraken gemaakt. Jouw vrienden vertellen wel wie je bent. Ik moet denken aan een reclame, een huisfeest waarbij iedereen een mobiele telefoon aan het oor heeft, elkaar in de wandelgangen we bellen toesprekend. Het middel is doel geworden.
Ze danst. "Salsa." Gelegitimeerd aan elkaar zitten voor mensen die problemen hebben met toenadering zoeken. Groepszweten in een afgesloten ruimte, in Brabant noemen we het carnaval. Nederland kent geen danscultuur, het zit niet in onze genen. Alles is geïmporteerd, de polonaise het cultureel erfgoed. Salsadansen is voor mensen die trek hebben en niet weten wat honger is. Piece of cake. Restjes opwarmen is geen koken.
Een gedetacheerde, die is toch over een half jaar weer vertrokken. Ik wil met haar naar bed. Laat maar komen dat water, zo wil je later niet worden teruggevonden bij een archeologische inval. Archeologie is necrologie, daarom ben ik een voorstander van cremeren. Je krijgt groepskorting als je de hele familie meeneemt.
"Vriendin, vrouw, kinderen?" En dat in één zin. Ik pak twee pakjes camel en reken af. "Scharrel?" Nakomelingetje. Ik vraag of ze wil solliciteren. "Wanneer ga je stoppen met roken?"
Er zijn weddenschappen afgesloten.
Wanneer je beseft wat je kunt verliezen heb je het al verloren. Echt zielig is het pas wanneer je in afwachting bent van de klap, de klap niet komt maar ik in plaats daarvan één voor één je neusharen eruit trek.
Na de lunch rook ik een sigaret.
08 May 2007
Photograf
Vlijmscherpe woorden. Ach ja, waar zijn ze gebleven?
Vrienden, waar zijn ze gebleven? Drinkerbroeders, waar zijn ze gebleven? Katers, waar zijn ze gebleven? Emoties, waar zijn ze gebleven? Zweepslagen, waar zijn ze gebleven? Nachtvlinders, waar zijn ze gebleven?
Geilheid, waar ben je gebleven? Overbodigheid, waar ben je gebleven?
Gewapend beton, schreef ik ooit.
Jij. Waar ben jij gebleven?
Vrienden, waar zijn ze gebleven? Drinkerbroeders, waar zijn ze gebleven? Katers, waar zijn ze gebleven? Emoties, waar zijn ze gebleven? Zweepslagen, waar zijn ze gebleven? Nachtvlinders, waar zijn ze gebleven?
Geilheid, waar ben je gebleven? Overbodigheid, waar ben je gebleven?
Gewapend beton, schreef ik ooit.
Jij. Waar ben jij gebleven?
14 April 2007
Face value
Geen geld is nooit een excuus.
Dan gaan we toch gewoon met een fles wijn in het Vondelpark liggen? Waar is de studentenmentaliteit gebleven? Nooit een cent te makken, wel altijd drank en lol. Ik heb nog een zak uitgedroogde Afghaan liggen.
Geen geld is nooit een excuus.
De boodschappentas met stokbrood en chorizo, de wijn en spa blauw. De drie amsterdammertjes, de drie inwoners van Amsterdam ertussen in. Een boom en een fietsenrek, de geur van hondenpis. De elektrisch geladen driehoek verplaatst naar een verzameling kasseien aan de Singelgracht.
Geen geld is nooit een excuus.
Daarom heb ik me juist al die jaren over de kop gewerkt. Geen hypotheek, geen auto, geen kinderen, geen vrouw. Dan houd je geld over. Een spaarrekening die met dit tempo van nicotine en teer onaangeroerd zal blijven. Zelfs de notaris zal je de deur wijzen.
Geen geld is nooit een excuus.
Of herinnert het je teveel aan de tijd dat je jezelf ervoor liet betalen? Slecht geweten? Dat mensen ervoor betalen moeten ze zelf weten, ik heb er geen moeite mee. Dat mensen er geld mee verdienen heb ik ook geen moeite mee. Het is mijn rechtse politieke voorkeur van vrije marktwerking. Kwestie van vraag en aanbod.
Geen geld is nooit een excuus.
Je mag je rokje aanhouden, je shirtje ook. Ik vroeg niet eens wat.
Dan gaan we toch gewoon met een fles wijn in het Vondelpark liggen? Waar is de studentenmentaliteit gebleven? Nooit een cent te makken, wel altijd drank en lol. Ik heb nog een zak uitgedroogde Afghaan liggen.
Geen geld is nooit een excuus.
De boodschappentas met stokbrood en chorizo, de wijn en spa blauw. De drie amsterdammertjes, de drie inwoners van Amsterdam ertussen in. Een boom en een fietsenrek, de geur van hondenpis. De elektrisch geladen driehoek verplaatst naar een verzameling kasseien aan de Singelgracht.
Geen geld is nooit een excuus.
Daarom heb ik me juist al die jaren over de kop gewerkt. Geen hypotheek, geen auto, geen kinderen, geen vrouw. Dan houd je geld over. Een spaarrekening die met dit tempo van nicotine en teer onaangeroerd zal blijven. Zelfs de notaris zal je de deur wijzen.
Geen geld is nooit een excuus.
Of herinnert het je teveel aan de tijd dat je jezelf ervoor liet betalen? Slecht geweten? Dat mensen ervoor betalen moeten ze zelf weten, ik heb er geen moeite mee. Dat mensen er geld mee verdienen heb ik ook geen moeite mee. Het is mijn rechtse politieke voorkeur van vrije marktwerking. Kwestie van vraag en aanbod.
Geen geld is nooit een excuus.
Je mag je rokje aanhouden, je shirtje ook. Ik vroeg niet eens wat.
12 April 2007
Lovefoxxx
In de zaal veel meisjesjeugd. Nergens laarzen, alles op sportschoenen. Veel potjes ook, met veel heup met weinig kont, ze is overduidelijk een rolemodel. Mistaken identity, verkeerde doelgroep. Het geluid is voor de verandering weer eens ruk, na drie nummers wil ik het podium opstormen om de stekker uit de bas te halen. Het meisje dat bas speelt is echter te mooi om lastig te vallen. Pluk maar door aan de snaren, meisje, goede vingeroefening.
Cansei De Ser Sexy bestaat uit vijf meiden en een jongen. De band komt uit Brazilie, op de zangeres na, die komt uit Japan. De zangeres heet Luísa Hanaê Matsushita en noemt zichzelf dus logischerwijs Lovefoxxx, dat bekt wat makkelijker. Cansei De Ser Sexy betekent zoiets als tired of being sexy. De bandleden kennen elkaar via een fotolog waar ze tijdens hun suffe baantjes de hele dag rondhangen. Tijdens de eerste repetitie vergeet Lovefoxxx haar instrument en gaat daarom maar zingen.
Lovefoxxx draagt vanavond een zwarte lycra catsuit, bij de toegift zelfs met extra DD-vulling. Tijdens het festivalseizoen draagt ze zomerse niemendalletjes, redelijk in overeenstemming met de muziek. En onder dat zomers niemendalletje woont een Japans stukje venijn, ook net zoals in de muziek. De nummers swingen en zijn uitermate dansbaar, opvallend dat de bijna volgroeide vulling van Paradiso zo stoïcijns naar het podium staat te staren. Of ze staren naar hun mobiele telefoons, dat gebeurt ook nogal vaak. Ik had mijn mobiel in de garderobe achtergelaten.
Ze danst, springt, zingt, doucht onder de door haarzelf omhooggespoten spa blauw en doet de hoelahoep met een hoepel die vanuit het publiek op het podium wordt gegooid. Yeah, shake those hips, baby. Vlezig Japannertje, strakker in het vel dan de ronddansende foto’s op het internet doen vermoeden. Ach ja, op tournee is het leven zwaar, goed voor de lijn.
In de zaal is het niet zwaar, ik steek met kop en schouders boven alles en iedereen uit, alleen de zanger van het voorprogramma irriteert me wanneer de twee chickies die voor me staan hem om zijn nek heen vliegen. Moet jij niet even je instrumenten in het busje laden, meneer de zanger van het voorprogramma? Zijn instrument ontladen in het busje zal dichter bij de waarheid zitten.
Als ik terugkom met een nieuwe voorraad alcohol zijn ze weg, zoals dat meestal gaat met alcohol. Dan is het weg.
Cansei De Ser Sexy bestaat uit vijf meiden en een jongen. De band komt uit Brazilie, op de zangeres na, die komt uit Japan. De zangeres heet Luísa Hanaê Matsushita en noemt zichzelf dus logischerwijs Lovefoxxx, dat bekt wat makkelijker. Cansei De Ser Sexy betekent zoiets als tired of being sexy. De bandleden kennen elkaar via een fotolog waar ze tijdens hun suffe baantjes de hele dag rondhangen. Tijdens de eerste repetitie vergeet Lovefoxxx haar instrument en gaat daarom maar zingen.
Lovefoxxx draagt vanavond een zwarte lycra catsuit, bij de toegift zelfs met extra DD-vulling. Tijdens het festivalseizoen draagt ze zomerse niemendalletjes, redelijk in overeenstemming met de muziek. En onder dat zomers niemendalletje woont een Japans stukje venijn, ook net zoals in de muziek. De nummers swingen en zijn uitermate dansbaar, opvallend dat de bijna volgroeide vulling van Paradiso zo stoïcijns naar het podium staat te staren. Of ze staren naar hun mobiele telefoons, dat gebeurt ook nogal vaak. Ik had mijn mobiel in de garderobe achtergelaten.
Ze danst, springt, zingt, doucht onder de door haarzelf omhooggespoten spa blauw en doet de hoelahoep met een hoepel die vanuit het publiek op het podium wordt gegooid. Yeah, shake those hips, baby. Vlezig Japannertje, strakker in het vel dan de ronddansende foto’s op het internet doen vermoeden. Ach ja, op tournee is het leven zwaar, goed voor de lijn.
In de zaal is het niet zwaar, ik steek met kop en schouders boven alles en iedereen uit, alleen de zanger van het voorprogramma irriteert me wanneer de twee chickies die voor me staan hem om zijn nek heen vliegen. Moet jij niet even je instrumenten in het busje laden, meneer de zanger van het voorprogramma? Zijn instrument ontladen in het busje zal dichter bij de waarheid zitten.
Als ik terugkom met een nieuwe voorraad alcohol zijn ze weg, zoals dat meestal gaat met alcohol. Dan is het weg.
28 March 2007
Niagara (8)
Ja, laten we gaan drinken, ik moet ook wat kwijt. Vanaf het moment dat we binnen zijn is hij aan het woord. Ik onderbreek hem slechts met bestellingen. Na de vijfde hoef ik al niet meer. Het woord dan, drank des te meer. Om negen uur komt zestien jaar er ook bij zitten en zij neemt het woord. Gut, vertel het maar meisje. Niet veel later reken ik af zonder dat ze het in de gaten hebben, ik pak mijn jas en verlaat ongemerkt het pand. Een dag later. Lunch kan niet maar een biertje lukt wel. Ik moet ook wat kwijt en stem toe. Twee uur later heb ik weer afgerekend en niets gezegd. Volgende ochtend. Ik lunch vroeg, de drank moet met vet bestreden worden. Ze belt, ze moet wat kwijt. Ik ook, kom erbij. Een uur later ontvang ik de befaamde mail. Hoe of het met mij is, eigenlijk was ze wel lang aan het woord en het was toch ook haar bedoeling dat te bespreken. Wel lang? Knap dat je in die waterval nog kans hebt gezien te eten. De bedoeling wordt achteraf bepaald, dank je wel voor de bevestiging. O ja, jij bent er ook nog, hiehie. Lam, niet van de drank maar geslagen. Was ik maar lam maar zelfs dat lukt niet. Het is nuchter of volledig de weg kwijt. Beschaafd aangeschoten met een sausje van de zacht beschonken roes, dat was het mooie. Ze waren mooi. Kan het hoofd overkoken? Wanneer is veel teveel, wanneer is genoeg genoeg geweest. Wanneer is mooi het geweest. Het onbewoonde eiland verdringt het stadscentrum als het ideaal. Doe maar zonder stroom.
23 March 2007
Hello Sunshine!
Hitsig weertje, de eerste rokjes zijn gesignaleerd. Uit de wind is het behaaglijk, binnen broeierig. Dikke zwarte lijnen om de ogen, ze worden er nog groter door dan dat ze al zijn. De bos krullen opgeknoopt, de tas met de tweede outfit erin aan haar schouder. Je moet altijd voorbereid zijn. De bagagedrager gaat schuil onder een regenpak, de voorbereiding op kortstondig Nederlands geluk.
De begeleiding is met vakantie, ik neem het ervan en voer een week niets uit. Tegenwerkende systemen, programmatuur, collega’s en voorlichters. De projectleider verkoopt zijn eigen product. Alles kan, geen beperkingen, precies hetzelfde dat je zegt bij de eerste kennismaking. Door het zonlicht verblind en een overtuigend zelfbedrog komt het voortschrijdende inzicht van de beperkingen alleen nog maar harder aan. Ook al laat je niets zien, ze merken het vanzelf.
De foto’s zijn mooi maar er ontbreekt er één. Die van dit moment. Dat is pas geschiedenis schrijven. De levenslust van de naoorlogse jaren tegenover de consumerende zakelijkheid van nu. Achter welk van die ramen wordt er geleefd? Wordt er meer geleefd dan het wonen, werken en slapen? Of word je geleefd, verstrikt in een maalstroom van maatschappelijke verplichtingen terwijl de nazaat je attendeert op de volgende fles. Kruipen is eng, echt gevaarlijk wordt het wanneer ze kunnen staan. Een mond met overbodige woorden, een hand met een te groot bereik.
"Ja, goed," het antwoord op de vraag hoe het gaat. Goudbruine kistjes in plaats van de eeuwige stilettohak. Wanneer komen ze erachter dat ze hun enkels en rug verkloten met hun bedriegende lichaamscorrectie? Het bekken kantelt, het geluid van hakken op de houten vloer.
Bereikbaar ben je nooit, hooguit toegankelijk in een moment van zwakte, van onverschilligheid. Een ongewapende steek je niet neer, daar zit geen overwinning in. Het erotiserende van macht is het verlangen naar uitstijgen boven de hoger geplaatste, nog vaker van de hoger geachte. Winnaars zijn aantrekkelijk door het gegeven dat ook zij ooit zullen verliezen. Psychologie wint het van kracht, behalve in bed. "Neuk me." Daarvoor hoef je niet in therapie te zijn geweest om het te begrijpen. De blik daarna, dat is het probleem. Wat doe je daarmee? Winnaars raken opgewonden van zichzelf.
We zitten in zaal drie, ik gooi mijn jas neer en loop terug naar de toiletten. "Ze zit in zaal 1." Wanneer ik terug ben in de zaal en het haar vertel weet ik opeens waarom ik nooit verliefd op haar zal worden. Een metgezel, geen dier. Ik mis het openingsgedeelte en zie steeds die blik, nu niet anders dan toen. Een roofdier.
De begeleiding is met vakantie, ik neem het ervan en voer een week niets uit. Tegenwerkende systemen, programmatuur, collega’s en voorlichters. De projectleider verkoopt zijn eigen product. Alles kan, geen beperkingen, precies hetzelfde dat je zegt bij de eerste kennismaking. Door het zonlicht verblind en een overtuigend zelfbedrog komt het voortschrijdende inzicht van de beperkingen alleen nog maar harder aan. Ook al laat je niets zien, ze merken het vanzelf.
De foto’s zijn mooi maar er ontbreekt er één. Die van dit moment. Dat is pas geschiedenis schrijven. De levenslust van de naoorlogse jaren tegenover de consumerende zakelijkheid van nu. Achter welk van die ramen wordt er geleefd? Wordt er meer geleefd dan het wonen, werken en slapen? Of word je geleefd, verstrikt in een maalstroom van maatschappelijke verplichtingen terwijl de nazaat je attendeert op de volgende fles. Kruipen is eng, echt gevaarlijk wordt het wanneer ze kunnen staan. Een mond met overbodige woorden, een hand met een te groot bereik.
"Ja, goed," het antwoord op de vraag hoe het gaat. Goudbruine kistjes in plaats van de eeuwige stilettohak. Wanneer komen ze erachter dat ze hun enkels en rug verkloten met hun bedriegende lichaamscorrectie? Het bekken kantelt, het geluid van hakken op de houten vloer.
Bereikbaar ben je nooit, hooguit toegankelijk in een moment van zwakte, van onverschilligheid. Een ongewapende steek je niet neer, daar zit geen overwinning in. Het erotiserende van macht is het verlangen naar uitstijgen boven de hoger geplaatste, nog vaker van de hoger geachte. Winnaars zijn aantrekkelijk door het gegeven dat ook zij ooit zullen verliezen. Psychologie wint het van kracht, behalve in bed. "Neuk me." Daarvoor hoef je niet in therapie te zijn geweest om het te begrijpen. De blik daarna, dat is het probleem. Wat doe je daarmee? Winnaars raken opgewonden van zichzelf.
We zitten in zaal drie, ik gooi mijn jas neer en loop terug naar de toiletten. "Ze zit in zaal 1." Wanneer ik terug ben in de zaal en het haar vertel weet ik opeens waarom ik nooit verliefd op haar zal worden. Een metgezel, geen dier. Ik mis het openingsgedeelte en zie steeds die blik, nu niet anders dan toen. Een roofdier.
08 March 2007
Eigen huis en tuin
De struiken in de tuin zijn kaal. De tuinarchitect heeft met een vooruitziende blik genoeg bomen geplant die het hele jaar door groen zullen zijn. De bomen vormen tussen het tijdelijke want winterdode leven van de struiken een pad van stoffig, effen groen. In een bos zou dit pad een plek zijn waar je de zonnestralen op zou kunnen vangen, net zoals de knopjes op de takken van de struiken nu op deze plek de broodnodige voeding pakken. De knopjes op de takken zien eruit als de wratten op de hand van een sleutelkind. Kleine, bloemkoolachtige verschijningen die, eenmaal genoeg gelaafd aan de zon, zullen knappen en hun kleurendom zullen ontvouwen.
Het gebied naast het groene pad wordt ontsierd door een verzameling stenen, mensen kunnen niet lopen zonder een stevige bodem onder hun voeten. Op de stenen loopt het spoor van een doorgedraaide slak, een glimmende slijmsliert verraad de route. De voorjaarszon heeft zijn routine verstoord, de slak is een zigeuner. Je kunt van boom naar boom springen zonder de takken van de struiken te beroeren, zodat de beginnende ontkieming van de knoppen niet wordt verstoord. De takken zijn broos na de voedingsloze winter, met één beweging van je hand breek je ze doormidden. Licht witroze bolletjes zullen verschijnen, witroze bolletjes die zullen uitgroeien tot een waaier van zomerliefde; witroze als een pasgewassen baby, met dezelfde aantrekkingskracht als mest op eendagsvliegen.
Slakken zijn tweeslachtig en neuken in hun slaap. Je komt ze tegen in de betere restaurants, ze heten dan escargots. De restaurants beroepen zich hierbij op de Franse keuken. Escargots zijn slijmerige beestjes die aan draden van een knoflookbotersausje uit hun huis worden gehaald om in de speekselmachine van de vorkhouder te verdwijnen. Pas op met zout, zout onttrekt vocht. De mond heeft het snelst werkende genezingsproces van het gehele lichaam, de kut is zelfreinigend. Een french kiss is de slak uit de mond van je disgenoot zuigen, het uitwisselen van speeksel heeft een positief effect op de enzymproductie in de mond en zorgt voor een minimalisering van de overlevingskansen van ongewenste bacteriën. Na afloop kun je het bewonerloze slakkenhuis op je neus zetten en dan kan je naar elkaar lachen. Ook leuk is de ander de slakkenhuizen te laten vastzetten tussen de ogen. Door de wenkbrauw te laten zakken en de wang op te trekken kun je het slakkenhuis klemmen. Wanneer de ander niets meer ziet haal je uit of loop je weg. De naaktslak is een zwerver.
De maretak is een altijd groene halfparasiet, de besjes ervan zijn kleverig. De maretak groeit aan een andere boom. Nietsvermoedende vogels zorgen onwillekeurig voor de verspreiding ervan, de plakkende witte bolletjes als verstekelingen meevoerend op een volgende vlucht. Bij een last minute reis weet je nooit wat je mee moet nemen. Neem daarom ook niets mee, na het verstrijken van de houdbaarheidstermijn van het plaksel laat je gewoon los, laat je jezelf vallen. De kennis te weten waar je zal landen heeft geen bewezen meerwaarde. Voorbereiding is onnodig en overbodig, landen zal je er toch. Het is beter het onbekende onbevangen tegemoet te treden, voorkennis heeft een afremmende werking, overeenstemmen met de verwachtingen doet het nooit en zal het ook nooit doen. Het beeld vanuit de lucht op de aarde is niet hetzelfde als het beeld vanaf de aarde zelf. Als je had kunnen kiezen, zou je dan uit dezelfde dijen tevoorschijn zijn gekropen? Carnivoren kijken je aan voordat ze toeslaan, alleen apen klimmen in bomen.
Gewassen groeien in de grond, een boom heeft vruchten. Er hangen geen takken laag bij de grond zodat onze grijpgrage handjes niet de kans krijgen het nieuwe leven voortijdig te beëindigen en wij onze vraatzucht kunnen bevredigen. Natuurlijke groeiprocessen, een boom heeft geen zintuigen. Te lui om te bukken laten we de gewassen voor wat ze zijn. Wat we over het hoofd zien of hebben vertrapt met moedwillige non-coördinatie, rapen we niet meer op. Bomen kan je optuigen, ze zijn gewillig en staan netjes stil. Hoeveel zijn er hier al langsgelopen?
De aarde is de beste voedingsbodem, we blijven het onderschijten, alles dat je erin stopt komt toch weer gewoon naar boven. De mens is niet anders, hoe harder je hem schopt, hoe weerbaarder hij wordt. Waarom bestaat er geen lijkenboom? Op een begraafplaats hoort een boom te staan met de lijken erin hangend als overrijpe vruchten aan de doorgebogen takken. De opgeblazen koppen staan op het punt te knappen als ze niet snel worden geplukt. De lijkwitte gelaten lekken de contrastvloeistof bij de zojuist opengesprongen knoppen van de bloesem, een extra dimensie toevoegend aan het palet van diversiteit aan het totaal van levensvormen per vierkante meter. De maden krioelen door elkaar, de kortste weg is rechtdoor en binnendoor. Bomen kan je aftuigen, ze doen niets terug. Hoeveel zijn er al overheen geweest?
Een effectieve reinigingsmethode om ongewenste plakkers in je darmen te verwijderen is ontslakken. Plakkers zijn bewoners die niet kunnen kiezen, ze hangen er maar een beetje bij. Ze lopen rond tot ze genoeg materiaal hebben gevonden waaraan ze zichzelf kunnen hechten. Ze doen geen kwaad maar als het er teveel worden dan gaat het irriteren. Opgehoopt vormen ze een ondoordringbare vesting die de doorstroming van licht en zuurstof vermindert en uiteindelijk totaal tegenhoudt. Overbevolking van klapvee dat ontwikkeling tegenstaat, ze zuigen op en geven niets terug. De volparasiet. De wetenschap van hun overbodigheid is reden genoeg voor een ritje met tramlijn 8.
Ontslakken doe je met bitterzout, elke dag voor het ontbijt en na het diner mengen met een beetje warm water. Bitterzout is puur gif, daarom verdun je het ook met water. Na vijf dagen mengen zijn je darmen schoon. Zekerheid heb je pas echt met zoutzuur. Zoutzuur werkt verdund even sterk als onverdund en biedt gegarandeerd resultaat. Na de eerste behandeling zijn de problemen en je darmen verdwenen. Ontslakken is het etnisch zuiveren van de ingewanden. Ter afleiding kan er stroom op de genitaliën worden gezet, het veroorzaakt een aangename prikkeling. Het zuiveren van de hersenen is niet mogelijk, met een stoot van 10.000 volt op het hoofd zuiver je de ziel.
In mei leggen alle vogels een ei, ik gooi elke zondag drie ongeboren kippen in een pan gevuld met spek en tomaat. Geen uien op de nuchtere maag, hoewel dat nog lekkerder en gezonder is. Bij het snijden van zoete uien hoef je niet te huilen, uit overlevingsdrang scheiden scherpe uien een prikkend vocht af. Het vocht is de symbolische bloeding die je de ogen doet sluiten, om het niet meer te voelen, om het niet meer te zien. Bij zoete meisjes kom je niet klaar, onrijp voor de voortplanting hebben ze nog geen afscheidend vocht, de familie staat plaatsvervangend jankend aan het graf. De slingers kunnen in de boom, dat hebben de apen graag.
Het gebied naast het groene pad wordt ontsierd door een verzameling stenen, mensen kunnen niet lopen zonder een stevige bodem onder hun voeten. Op de stenen loopt het spoor van een doorgedraaide slak, een glimmende slijmsliert verraad de route. De voorjaarszon heeft zijn routine verstoord, de slak is een zigeuner. Je kunt van boom naar boom springen zonder de takken van de struiken te beroeren, zodat de beginnende ontkieming van de knoppen niet wordt verstoord. De takken zijn broos na de voedingsloze winter, met één beweging van je hand breek je ze doormidden. Licht witroze bolletjes zullen verschijnen, witroze bolletjes die zullen uitgroeien tot een waaier van zomerliefde; witroze als een pasgewassen baby, met dezelfde aantrekkingskracht als mest op eendagsvliegen.
Slakken zijn tweeslachtig en neuken in hun slaap. Je komt ze tegen in de betere restaurants, ze heten dan escargots. De restaurants beroepen zich hierbij op de Franse keuken. Escargots zijn slijmerige beestjes die aan draden van een knoflookbotersausje uit hun huis worden gehaald om in de speekselmachine van de vorkhouder te verdwijnen. Pas op met zout, zout onttrekt vocht. De mond heeft het snelst werkende genezingsproces van het gehele lichaam, de kut is zelfreinigend. Een french kiss is de slak uit de mond van je disgenoot zuigen, het uitwisselen van speeksel heeft een positief effect op de enzymproductie in de mond en zorgt voor een minimalisering van de overlevingskansen van ongewenste bacteriën. Na afloop kun je het bewonerloze slakkenhuis op je neus zetten en dan kan je naar elkaar lachen. Ook leuk is de ander de slakkenhuizen te laten vastzetten tussen de ogen. Door de wenkbrauw te laten zakken en de wang op te trekken kun je het slakkenhuis klemmen. Wanneer de ander niets meer ziet haal je uit of loop je weg. De naaktslak is een zwerver.
De maretak is een altijd groene halfparasiet, de besjes ervan zijn kleverig. De maretak groeit aan een andere boom. Nietsvermoedende vogels zorgen onwillekeurig voor de verspreiding ervan, de plakkende witte bolletjes als verstekelingen meevoerend op een volgende vlucht. Bij een last minute reis weet je nooit wat je mee moet nemen. Neem daarom ook niets mee, na het verstrijken van de houdbaarheidstermijn van het plaksel laat je gewoon los, laat je jezelf vallen. De kennis te weten waar je zal landen heeft geen bewezen meerwaarde. Voorbereiding is onnodig en overbodig, landen zal je er toch. Het is beter het onbekende onbevangen tegemoet te treden, voorkennis heeft een afremmende werking, overeenstemmen met de verwachtingen doet het nooit en zal het ook nooit doen. Het beeld vanuit de lucht op de aarde is niet hetzelfde als het beeld vanaf de aarde zelf. Als je had kunnen kiezen, zou je dan uit dezelfde dijen tevoorschijn zijn gekropen? Carnivoren kijken je aan voordat ze toeslaan, alleen apen klimmen in bomen.
Gewassen groeien in de grond, een boom heeft vruchten. Er hangen geen takken laag bij de grond zodat onze grijpgrage handjes niet de kans krijgen het nieuwe leven voortijdig te beëindigen en wij onze vraatzucht kunnen bevredigen. Natuurlijke groeiprocessen, een boom heeft geen zintuigen. Te lui om te bukken laten we de gewassen voor wat ze zijn. Wat we over het hoofd zien of hebben vertrapt met moedwillige non-coördinatie, rapen we niet meer op. Bomen kan je optuigen, ze zijn gewillig en staan netjes stil. Hoeveel zijn er hier al langsgelopen?
De aarde is de beste voedingsbodem, we blijven het onderschijten, alles dat je erin stopt komt toch weer gewoon naar boven. De mens is niet anders, hoe harder je hem schopt, hoe weerbaarder hij wordt. Waarom bestaat er geen lijkenboom? Op een begraafplaats hoort een boom te staan met de lijken erin hangend als overrijpe vruchten aan de doorgebogen takken. De opgeblazen koppen staan op het punt te knappen als ze niet snel worden geplukt. De lijkwitte gelaten lekken de contrastvloeistof bij de zojuist opengesprongen knoppen van de bloesem, een extra dimensie toevoegend aan het palet van diversiteit aan het totaal van levensvormen per vierkante meter. De maden krioelen door elkaar, de kortste weg is rechtdoor en binnendoor. Bomen kan je aftuigen, ze doen niets terug. Hoeveel zijn er al overheen geweest?
Een effectieve reinigingsmethode om ongewenste plakkers in je darmen te verwijderen is ontslakken. Plakkers zijn bewoners die niet kunnen kiezen, ze hangen er maar een beetje bij. Ze lopen rond tot ze genoeg materiaal hebben gevonden waaraan ze zichzelf kunnen hechten. Ze doen geen kwaad maar als het er teveel worden dan gaat het irriteren. Opgehoopt vormen ze een ondoordringbare vesting die de doorstroming van licht en zuurstof vermindert en uiteindelijk totaal tegenhoudt. Overbevolking van klapvee dat ontwikkeling tegenstaat, ze zuigen op en geven niets terug. De volparasiet. De wetenschap van hun overbodigheid is reden genoeg voor een ritje met tramlijn 8.
Ontslakken doe je met bitterzout, elke dag voor het ontbijt en na het diner mengen met een beetje warm water. Bitterzout is puur gif, daarom verdun je het ook met water. Na vijf dagen mengen zijn je darmen schoon. Zekerheid heb je pas echt met zoutzuur. Zoutzuur werkt verdund even sterk als onverdund en biedt gegarandeerd resultaat. Na de eerste behandeling zijn de problemen en je darmen verdwenen. Ontslakken is het etnisch zuiveren van de ingewanden. Ter afleiding kan er stroom op de genitaliën worden gezet, het veroorzaakt een aangename prikkeling. Het zuiveren van de hersenen is niet mogelijk, met een stoot van 10.000 volt op het hoofd zuiver je de ziel.
In mei leggen alle vogels een ei, ik gooi elke zondag drie ongeboren kippen in een pan gevuld met spek en tomaat. Geen uien op de nuchtere maag, hoewel dat nog lekkerder en gezonder is. Bij het snijden van zoete uien hoef je niet te huilen, uit overlevingsdrang scheiden scherpe uien een prikkend vocht af. Het vocht is de symbolische bloeding die je de ogen doet sluiten, om het niet meer te voelen, om het niet meer te zien. Bij zoete meisjes kom je niet klaar, onrijp voor de voortplanting hebben ze nog geen afscheidend vocht, de familie staat plaatsvervangend jankend aan het graf. De slingers kunnen in de boom, dat hebben de apen graag.
Subscribe to:
Posts (Atom)